123
maar door alleszins tot oordeelen bevoegde personen is meer dan voldoen
de duidelijk aangetoond, dat hoezeer deze middelen ook verschillen van
de vroegere, er genoeg middelen en methoden tegenover staan, zoodat de
omwenteling in de strijdvoering wellicht beschouwd mag worden als die
welke zich voltrok door de invoering van het buskruit, maar dat die geens
zins een einde zal maken aan de mogelijkheid van oorlogvoering.
Welk standpunt de geleerde schrijver terzake inneemt blijkt wel uit
zijne woorden: „Men moet rekening houden met de ergste voorstelling".
Hier laat hij dus de realiteit geheel los en kiest als richtsnoer wat de wild
ste fantasie maar kan verzinnen.
En zeer terecht stelt de heer Nypels de vraag, of het zeker, of zelfs
maar waarschijnlijk is, dat Nederland aan alle ellende zal ontkomen als het
zich tegen een invaller niet teweer stelt. Onder bepaalde omstandigheden
kan de ellende zeker even groot worden. Dat vergeet men te veel.
Ten slotte behandelt de heer Nypels de kwestie ook nog voor Indië,
daarbij aantoonende, dat lndië allerminst veilig is. Ook al neemt men aan
dat de onderteekenaars van het verdrag van Washington, ieder voor zich,
het Nederlandsche gebied zullen eerbiedigen, dan nog mag men niet aan
nemen dat zij te onzen behoeve zullen gaan vechten als wij zelf ons ge
heel afzijdig houden. Ook is het mogelijk, dat zij tot de conclusie komen
dat lndië blijkbaar te groot is voor Nederland.
De heer Nypels besluit zijne bespreking van de, niettegenstaande alle
ongerijmdheden toch interessant geachte brochure, met de woorden„Het
land, dat zijn wapens in ploegen mag omsmeden, is gelukkig te prijzen.
Maar het land, dat zijn wapens voorbarig tot ploegen omsmeedt, kan zich
zijn ploegen zien ontnemen, door wie er wapens van wil smeden".
De Indische Gids. December. In dit nummer vinden wij onder „Varis"
het volgende: Door het besluit der Algemeene vergadering van den Vrij
zinnig Democratischen Bond, op 1 November j.l. te Utrecht gehouden, is
in het werkprogram van den bond het volgende punt in de voor Indië
geldende paragraaf opgenomen
„De machtsmiddelen der overheid worden in Indië teruggebracht tot
een politiemacht met bescheiden bewapening, onder prijsgeven van elk
oogmerk en middel tot oorlogsactie.''
De redactie van genoemd maandblad teekent hierbij aan
„Men leze goed. Alles wat in verband staat met het verzekeren van
onze neutraliteit, met een kans van noodzakelijkheid tot het verdedigen
van ons grondgebied, alles wat rekening houdt met de preventieve betee-
kenis van een weermacht tegen groote of kleine ondernemingen wordt
dus ter zijde gezet, evenals elke kans om binnenslands te moeten optre
den met meer kracht dan van een politiemacht kan uitgaan en elke betee-
kenis van een krijgsmacht als preventief middel tegen rustverstoring. En
dit wordt gevraagd niet voor een ideëele ideale toekomst, maar voor dadelijk."
Het is inderdaad ongelooflijk. En men vraagt zich zelf vol verbazing
af, hoe het mogelijk is dat ernstige menschen op een dergelijke wijze met
vuur durven spelen en 'slands toekomst op het spel zetten.
Orgaan van de ver. t. b. van de Krijgswetenschap. 1ste Aflevering,
1924—1925. De voortgezette vorming van den beroepsofficier. Over dit
onderwerp werd door den bekenden overste De Gelder een voordracht
gehouden.
In een kort overzicht wordt aangegeven hetgeen er in Duitschland,
Frankrijk en België op het gebied van de verdere vorming van de be
roepsofficieren wordt gedaan, in welk overzicht vooral de aandacht trekt
dat er in die landen blijkbaar werkelijk wat gedaan wordt. In Nederland
(en hier) is de verdere vorming der officieren meer theorie dan practijk,
behalve dan voor hen die het geluk hebben onder een onmiddellijken chef
te dienen, die er lust in, en slag van, heeft zijne onderhebbende officieren
te doen profiteeren van zijne meerdere ervaring en kennis
De inleider van den avond liet dan ook niet na hierop te wijzen. Hij
vestigde de aandacht er op, dat er wel specialisten-scholen waren, zoo-
