is; hij laat zich gaarne met tooneel, films, enz. bezighouden, maai de indrukken zijn niet diep en niet blijvend, zij werken niet lang na en vermoeien hem niet. Daarbij komt, dat door het geringer voorstellingsleven ook vaak een diepere verwerking, een zoeken van een causaal verband en een rangschikking in hoofd- en bijzaken achterwege blijft. Dit is voor de opleiding van den Inlander belangrijk; ook dient men hiermede rekening te houden, wil men den Inlander zelfstandig voor waarnemingsposten gebruiken. Door zijn minder diepe belangstelling, zijn sobere wijze van reageeren, zullen zijn waarnemingen en rapporten objectief wel juist zijn, maar hij zal soms minder belangrijke dingen op den voorgrond brengen en wat belangrijk is over het hoofd zien. Ge- tuigenverhooren met minder ontwikkelde Inlanders pleiten voor deze opvatting. Hij verliest zich in kleine details zonder de hoofd zaak te raken. Aangezien de Inlander buitendien suggestiebei is, moet men bij het ondervragen of overnemen van rapporten bij zonder voorzichtig met hem zijn. Zijn gelaatsuitdrukking pleit eveneens voor een minderen gevoelstoon. Het leven heeft hier zelden sporen nagelaten. Het gelaat is bijna uitsluitend door de anatomische geaardheid geka rakteriseerd. Fijne nuances, nawerkingen van gemoedsbewegingen vindt men in het gelaat van den dessaman niet vaak. Deze eigenschap en voornamelijk ook zijn inactiviteit beïnvloeden zijn geheele uiterlijk en geven hem de kalmte en rust, .die ons wester lingen wel eens imponeert en vaak ten onrechte ook als bijzondere beschaving wordt beschouwd. Deze rust blijft echter niet onder alle omstandigheden gehandhaafd. Wij zien, dat daar waar aan doeningen het evenwicht storen, de Inlander deerlijk te keer kan gaan. Wat de kwaliteit der gevoelstonen betreft, zoo Rebben de negatieve (onaangename) tonen op zijn stemming meer invloed dan positieve. Dit geldt vooral voor het meer nerveuse type. Hij vermijdt daarom onbewust alles, wat hem moeilijkheden (soesah) kan be zorgen. Door kleine leugens of slinksche handelingen tracht hij onaangename situaties te ontgaan. Over iets ondervraagd, kan het voorkomen, dat hij het liefst dat antwoordt, wat de vrager, vooral als deze zijn meerdere is, graag zou willen vernemen. Vaak tracht hij ook door het eerste het beste, zoo kort mogelijk gehouden antwoord van de vraag af te zijn. Door den geringeren gevoelstoon voor buiten zijn „ik" staande dingen krijgt de Inlander ook een geblaseerd voorkomen. Cultuur- prestaties, emoties van anderen, hun geluk of ongeluk, laten hem bedoeld is hier het apathische en anrorphe type koud. Ik zal hier eenige kleine historische voorbeelden noemen. Een mij bekend officier nam (het was voor tien jaar) zijn huis jongen van een post naar een groote plaats mee, waar zij voor het eerst een aeroplane zagen vliegen. De eenige opmerking van 147

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 11