ruilde met den veldzak. Hij is minder vlug in zijn bewegingen, zijn
gelaat is minder intelligent, de jukbeenderen zijn meer vooruitsprin
gend, de epicantus (mongolenplooi) is duidelijker, de bovenkaak
springt meer vooruit. Bij de keuring gedraagt hij zich indifferent.
Hij volgt alles zonder belangstelling. Bij het oog- en ooronderzoek
is hij niet vlug georiënteerd en antwoordt langzaam. Zijn uit- en
aankleeden geschiedt eveneens langzaam. De hartactie is niet ver
hoogd; de uitslag van het onderzoek laat hem koud.
Ik herhaal dus: Tjitrotaroeno en Slamat alias vertegenwoordi
gen twee hoofdtypen. Tjitrotaroeno omvat de amorphe, apathe
en indifferente typen (hoewel in niet volkomen zuiveren vorm),
Slamat daarentegen is het in het leger minder voorkomende ner
veuze, emotioneele type. Om deze typen groepeeren zich tal van
overgangsvormen.
Tjitrotaroeno en Slamat alias representeeren ook twee consti
tutioneel en anthropologisch verschillend geaarde typen. De eerste
herinnert meer aan dë menschen met een verminderde functie der
schildklier, de tweede meer aan personen met een verhoogde
functie. De eerste nadert meer het oudere oorspronkelijke
maleische type, den zoogenaamden protomaleier, de andere nadert
daarentegen den deuteromaleier, die door Hindoe- en andere
elementen sterk gemengd is. Dit laatste mengtype is echter consti
tutioneel vaak minder goed (aanleg voor asthma, geringer weer
standsvermogen enz.).
Men vindt voorts, hoewel zelden onder de Inlanders, nog uit
stekend geaarde soldaten van het vroeger geschetste cholerische
type, dat ook een mengingproduct is, vooral met Madoereesche
en Boegineesche elementen. Van hen gaat ook meer gezag uit;
Madoereesche mandoers staan b. v. als zeer goed bekend. Soma
tisch herinnert hij aan het gewone nerveuze type. Zijn tonus
(spierspanning) is grooter, hij is flinker en beslister in zijn bewe
gingen. Ook is hij rondborstiger, vrijer en kijkt den onderzoeker
in de oogen. De cholerici spelen ook in de Inlandsche samenleving
een rol. Indien hun secundaire functie verhoogd is, naderen zij het
hartstochtelijke type, dat weieens onder de Inlandsche politieke
leiders voorkomt. Dit zijn mengtypen, die niet alleen in karakter-
aanleg, maar, zooals boven geschetst, ook in algemeene raseigen
schappen belangrijk verschillen van den gewonen politiek indif-
ferenten inlander en een groot suggestief overwicht over hem heb
ben.
Door de sterke menging der inlandsche rassen is een groot
aantal combinaties mogelijk en het zal moeilijk zijn, bij de keurin
gen de juiste keuze te doen. De eene geneesheer zal een beteren
kijk hierop hebben dan de andere. Men moet op bovengenoemde
somatische eigenschappen der adspirant-recruten letten, voorts on
hun geheele voorkomen en gedrag bij het onderzoek. Let vooral
op de gelaatsuitdrukking (zie bijgaande foto's). Ook moet men
162