goed en hartelijk woord meer te bereiken dan door barsch optreden of door straffen. Ook bij den Inlander is een beroep op het eerge voel zelden vergeefsch. Het „rnaloe zijn" is soms een uitstekend disciplinemiddel. Vele van onze militairen zijn als groote kinderen en zijn met eenig beleid niet moeilijk te leiden. Bij de inheemsche landaarden kan eenige bekendheid met hun eigenaardigheden niet worden gemist. De dienst moet rijk aan afwisseling en interessant gemaakt worden. Hetzelfde geldt ook voor de theoretische op leiding. Het verdere nut van de schematische karakterindeeling heb ik reeds vroeger betoogd. Wij leeren daardoor meer notitie te nemen van het karakter der soldaten. De jonge troepenofficier en de officier van gezondheid krijgen zoo een introductie in hun nieuwen werkkring. Fouten zullen bij dergelijke beoordeelingen altijd voorkomen. Zulk een rangschik king moet eenigszins gedwongen plaats hebben, maar wij moeten bedenken, dat wij hier niet met planten, maar met menschen van vleesch en bloed te doen hebben. De hier bedoelde studies bren gen ons bij de beoordeeling op een neutrale basis. In het dagelijksch leven toch zijn wij in ons oordeel over anderen vaak te subjectief, naar gelang van ons eigen temperament. De chole risch aangelegde beoordeelaar zal den Inlander b. v. nooit actief genoeg oordeelen en zal hem lam, lui en onbetrouwbaar vinden. De apathische zal vol lof over hem 'zijn en zal hgm als gemakkelijk handelbaar en prettig roemen. In ons oordeel over den Inlander karakteriseeren wij vaak ons zelf. Grooter belangstelling voor het psychische gedeelte van onzen militair zal ons in menig opzicht de oogen openen. Wij nemen b. v. een strafhoek in de hand en lezen het volgende: 1 straf wegens een licht plichtsverzuim, on middellijk daarop 1 straf 'voor ongepast gedrag, daarop 1 straf wegens eigendunkelijk zijn straf verbreken, daarop 1 straf wegens onnoodige reclame. Wij zullen een verband zoeken en concludeeren tot een actieven, cholerischen karakteraanleg. Dat zijn personen, die men met bijzonder beleid moet aanpakken om hen voor het leger te redden. Zij zijn in hun binnenste niet slecht. Wij moeten de straffen steeds in hun samenhang zien. Besluiten wij met eenige algemeene gevolgtrekkingen. Elke landaard heeft zijn voor- en nadeelen. Gemiddeld genomen is de Inlander als militair het zwakste type. Wij vinden echter ook daar de voorwaarden aanwezig om door een zorgvuldige en met veel toewijding doorgevoerde werving en keuring zijn gehalte eenigs zins te verbeteren. Met zekere tekortkomingen zal men. gezien de raseigenschappen, uiteraard steeds rekening moeten houden. Onze militairen vertoonen aanmerkelijke verschillen in intellect en karakteraanleg. Een toestand, die tot gevolg heeft een onge lijkmatige werkverdeeling, waarbij een relatief klein aantal van zeer deugdelijke typen moet opkomen voor een grooter aantal van 169

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 33