minder deugdelijke. Dit zal niet te veranderen zijn. Ons leger za
nimmer de uniformiteit in aanleg bereiken, die een nationaal
Europeesch leger kenmerkt. Ook wat het intellect betreft moeten
wij in onze eischen toegevend zijn. Vaak zullen wij met een aan
neembaar minus aan intellect genoegen moeten nemen, indien an
dere goede karaktereigenschappen aanwezig zijn. Daarom zal bij
een reëngagement of bij een beroepskeuze voor wapens een oordeel
van den compagnies-commandant de grootste waarde blijven
houden. Zoolang de werving niet meer en niet beter oplevert, zul
len wij ons wat het vrijwillig leger betreft, moeten aanpassen aan
het aanbod, maar niet tot eiken prijs. Minderwaardige typen moeten
steeds geweerd worden. Het leger mag geen philantropische in
richting zijn en zijn samenstelling mag niet afhankelijk geste d
worden van politieke invloeden. Qualiteit moet worden gesteld
boven quantiteit. De oorlog in Oost-Afrika heeft geleerd, hoe een
qualitatief goede troep, begunstigd door het terrein, langen tijd
tegenstand kan bieden.
Waar wij met zoo belangrijke verschillen in aanleg te maken
hebben, zou bij een intellectonderzoek een minutieuze toepassing
van psychologische voorschriften en tests (uitgezonderd die voor
eenige speciale wapens) misplaatst zijn. Psychotechniek zondei
nauwkeurige kennis der landaarden en legertoestanden zou scha
delijk zijn en daarom zou b. v. het aannemen van een psycholoog,
die aan deze voorwaarden niet voldoet, te ontraden zijn. De psy
chotechniek kan bij ons niet onvoorwaardelijk alles uit Europeesche
legers ovenemen; zij zal stap voor stap voorzichtig naar voren tas
tend moeten werken. Wat echter dringend noodig is en spoedig
ware in te'stellen, dat zijn de minimum eischen aan intellect
voor de minderen en voor de adspiranten onderofficier (miliciens).
Dit onderwerp zullen wij de volgende keeren behandelen.
(Wordt vervolgd).
3. CAVALERIE IN HAAR OPTREDEN TEGEN MODERNE
STRIJDMIDDELEN,
door F. C. THOMSON.
Wordt het geen tijd, dat wij eens ernstig nagaan of het gebruik
van vliegtuigen en pantserauto's geen wijziging dient te brengen
in de marschformatie en het optreden van cavalerie-afdeelingen
bij den velddienst? De waarschijnlijkheid is immers groot, dat een
B. V. in het bezit zal zijn van deze moderne strijdmiddelen en
wanneer ons ruiterwapan zich hierop niet voldoende heeft voor
bereid, zouden zich wel eens onaangename verrassingen kunnen
voordoen.
170