Onder deze omstandigheden moet met veel minder geschoold
personeel worden gewerkt, en de massafabricage met haar
uiteraard minder strenge contöle is nu vaak oorzaak, dat projec
tielen de werkplaatsen verlaten, niet geschikt voor het gebruik.
Hier is wellicht een boutje, daar een veertje of schroefje
vergeten, bij een ander projectiel is de waterdrukproef tot
onderzoek van den bodem nagelaten, al hetwelk oorzaak
kan wezen van, een ontijdigen springer in den vuurmond. Echter
zullen deze bij een goede en vooral goed gecontroleerde
fabricage tot de uitzonderingen behooren en wanneer men eenige
getallen beschouwt, welke aan Duitsche gegevens zijn ontleend,
zal men moeten erkennen, dat de munitiefabricage aan die zijde
op goede uitkomsten kon bogen. Zoo kwam bij de Duitsche artil
lerie in 1916 op 5000-6000 schoten 1 ontijdige springer in den
vuurmond voor; na invoering echter van een schokbuis met
veiligheidsinrichting bij alle brisante granaten, werd dit getal te
ruggebracht tot 1 per 30.000 a 40.000 schoten 1).
In Frankrijk moesten gedurende het tijdvak 1 September 1917-
1 October 1918, 6263 kanonnen van 75 m. m. worden venieuwd;
28% hiervan was onbruikbaar tengevolge van ontijdige springers
in den vuurmond.
Slijtage.
Afgezien van de op deze wijze buiten werking gestelde vuur
monden wordt nog een zeer aanzienlijk aantal door slijtage on
bruikbaar. De slijtage is van zooveel factoren afhankelijk, dat het
niet doenlijk is, van te voren aan te geven hoeveel schoten men
wel per stuk kan doen, voordat het onbruikbaar zal zijn geworden.
De oorzaken van deze slijtage zijn te talrijk en de wijze waarop
deze werken te onregelmatig, dan dat men ook maar bij bena
dering bepaalde formules voor de duurzaamheid zou kunnen
opstellen. Verschillende schrijvers hebben theoriën opgesteld
omtrent de duurzaamheid, zoo o. a. Vieille (théorie chimique),
Charbonnier (theorie mécanique), Tchernoff (théorie ther-
mique) 2).
Wanneer wij nagaan, welke krachten in hoofdzaak de slijtage
van den vuurmond veroorzaken, kunnen we deze in de volgende
groepen samenvatten.
Ie. De druk tegen de trekken en velden, veroor
zaakt door den geleiband, tengevolge van de rotatiebeweging van
het projectiel. Hij is in hoofdzaak afhankelijk van den spoed en
van het protiel der trekken, van den vorm en de gesteldheid van
den band en van de snelheid van het projectiel. Wanneer K de
kracht is, welke ter plaatse waar de trekhelling a is, in de rich-
Van Wiesberg „Wehr und Watten 1914-1919".
2) Zie ook l.M.T. 1923 No. 11.
174