deed een aanval op Kusseri, een sterk punt aan de samenvloeiing van Logone en Shari; de post bezat daardoor een krachtig rivier front. De aanval werd afgeslagen en de Duitschers namen het offensief. Onder den invloed van dit succes koos de inlandsche bevolking de zijde der Duit schers en nam onder den Sultan van Logone een krachtig aan deel in den strijd. Terecht zagen de Franschen in, dat verdere successen, vooral van deze hulptroepen, een grooten in vloed zouden hebben op de houding der overi ge bevolking. Zij richtten zich dan ook met hunne geheele macht tegen den Sultan, die op 28 Augustus totaal werd versla gen. Het is m. i. dan ook hieraan te danken geweest, en niet aan de anti-Duitsche gevoelens der bevolking (zooals geallieerde bronnen zoo gaarne aangeven), dat verder géén der inlandsche hoofden te bewegen is geweest, tegen de aanvallers der kolonie stelling te nemen. Op 21 September werd de aanval op Kusseri hervat en ditmaal met succes. Zoo was de toestand, toen op 25 September een Fransch-Engel- -sche expeditie in Duala landde. C. De operaties van de landing bij Duala af tot het georgani seerde gezamenlijk optreden tegen Yaunde (25 September 1914— 22 September 1915). Op 24 September verscheen de vloot voor Duala en forceerde de kruiser Challenger (5800 ton) den riviermond, waarbij een dertigtal mijnen werden opgeruimd. Na een afgewezen eisch tot overgave volgde den 26en het bombardement en een schijnlanding ten Z. van Duala. De Duitschers verlieten bij den aanvang der beschieting de plaats in de richting Edea, onder achterlating van een klein detachement, dat op 27 September capituleerde. Behalve Duala viel Bonaberi, een spoorwegeindpunt aan de overzijde van de baai, in geallieerde handen; eveneens de schepen in de haven, en wel onvernield, tot een gezamenlijke tonnenmaat van 31.000 ton. De gelande macht bestond uit 4300 man onder den Br. Gene raal Dobell. Na zich in het bezit te hebben gesteld van het gebied rondom Duala, vormde deze 3 colonnes om de Duitschers te ach tervolgen. Twee colonnes gingen over land, ten N. van den spoor weg, en een met een gewapende flotille langs den Sanaga, waar heen zij met marinematerieel werd gebracht. Het oprukken ging met enorme moeilijkheden gepaard: de kust strook is doorsneden door honderden kreeken, vol krokodillen; soms werd tot aan de knieën door modder gemarcheerd. De tem peratuur bereikte 104 graden F. Hoewel het landings tijdstip met het oog op de regens goed gekozen w as (gewoonlijk begon in September de droge tijd), wilden deze 139

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 3