lang echter de spreidingen regelmatig zijn en de schoten contro
leerbaar, waren deze vuurmonden practisch nog zeer goed bruik
baar. Wanneer echter de projectielen buitelen, zich zeer wille
keurig gedragen, en men tengevolge hiervan niet meer een goede
basis voor correcties heeft, is natuurlijk van een verder gebruik
geen sprake.
Tot slot van deze beschouwingen zullen we hieronder enkele
getallen noemen, ontleend aan gegevens van Fransche zijde, als
mede een tweetal manieren om ons zooveel mogelijk vrij te maken
van deze slijtage.
Verschillende Fransche krombaanvuurmonden, dus vuurmonden
met betrekkelijk kleine Vo, waren na 20.000 schoten nog in goeden
staat. Lange vuurmonden (groote Vo) waren gemiddeld na
10-11000 schoten, sommige (zeer groote Vo) reeds na 5000 scho
ten uitgeschoten. Dat uit de kanonnen van 75 m.M. vaak meer
dan 20.00025.000 schoten konden worden gedaan, was
hoofdzakelijk te danken aan de bijzondere zorgen welke men aan.
het materieel wijdde. 1)
Gedurende de oorlogsjaren werden, afgezien van herstellingen,
17.399 kanonnen van 75 m.M. geheel vernieuwd. Van 1 September
19171 October 1918 waren gemiddeld 5738 van deze vuur
monden dagelijks in actie. Daarvan moesten in deze periode 6263
vernieuwd worden; 3758 waren uitgeschoten, 926 door ontijdig
springen geheel vernield, 853 door zulke springers uitgezet, 511
door vijandelijk vuur vernield en 215 door andere oorzaken on-
bruibbaar geworden. 2)
Gedurende den Somme-slag werden van 1 Juli 24 October
bij het VI legercorps 746 stuks geschut geheel buiten werking
gesteld, als zijnde uitgeschoten of door ontijdige springers in het
wapen onbruikbaar geworden.
Tot heden kent men nog geen afdoend middel om de slijtage
tegen te gaan. Men heeft wel geprobeerd, om kruitsoorten te
bezigen met lage ontploffingstemperaturen, en op deze wijze de
voornaamste oorzaak te matigen, doch het nadeel is, dat bij na
genoeg gelijken druk de Vo aanmerkelijk kleiner is, zoodat dus
weer een grootere lading zou moeten worden gebruikt. Op deze
wijze draait men in een vicieusen cirkel rond en komt tot geen
resultaat.
Men is dus wel genoodzaakt, de slijtage als een noodzakelijk
kwaad te beschouwen, en men moet zijn toevlucht nemen tot het
tubeeren van den vuurmond, d. w. z. hem voorzien van een
nieuwe kernbuis. Er worden reeds vuurmonden speciaal op ge
construeerd, om deze kernbuis in enkele minuten te kunnen ver-
Gascouin. L'évolution de l'artillerie pendant la guerre- 1920
2) Artilleristische Monatshefte 1922.
177