daartoe hevigen tegenstand te breken had van van alle zijden aangevoerde Duitsche troepen. Kol. Haywood stuitte op 3 Mei op een zeer sterke stelling bij. Wum Biagas, waaraan door de bevolking maandenlang was gewerkt. Na een strijd van 18 uur was zij in Engelsche handen. Een vereeniging der beide colonnes had nu plaats: het geheel kwam onder Kol. Mayer. Eerst nu kwam bericht in van de tegenslagen van Gen. Aymerich in het O., met de mededeeling, dat een tijdig oprukken uit Lomie en Dume zeer onwaarschijnlijk was. Niettegenstaande de generaal Dobell zich in den aanvang reeds te zwak voelde om samen te werken, besluit hij den aanval door te voeren. Hiertoe verliet de colonne Mayer, thans 2000 man sterk, op 25 Mei Wum Biagas. Vele mitrailleurs en lichte kanonnen waren ingedeeld. Het oprukken ging met ontzaglijke moeilijkheden gepaard: het kreupelhout, waarmede het terrein bedekt was, ver borg tal van vijandelijke opstellingen, waaruit de colonne telkens weer onder mitrailleurvuur werd genomen. Op 25 en 26 Mei werd tezamen 8 K. M. afgelegd. De Duitschers bedreigden her haaldelijk de verbindingen, die Generaal Dobell niet voldoende kon beschermen. Tot overmaat van ramp brak dysenterie uit; de regens begonnen door te komen en zetten den grond dras, terwijl de Duitschers steeds driester begonnen op te treden: o. a. over vielen zij een voedseltransport van 500 dragers, waaraan de colon ne groote behoefte had; het werd geheel uiteengejaagd. Onder deze omstandigheden besloot Gen. Dobell den tocht op te geven; de colonne, naar de regelen der kunst „thuisgebracht"» bevond zich op 28 Juni weer in de nabijheid van Edea. Tot eind September maakten de regens een verder optreden onmogelijk. Intusschen had Gen. Cunliffe in het N. niet stilgezeten. Met 8 compagnieën Eng. infanterie, 3 compagnieën Fransche, een compagnie Eng. bereden inf. en een Fransch eskadron cavalerie deed hij een aanval op Garua, waarvoor, zooals we zagen, 2 colonnes werkeloos waren gebleven. De verdediging, welke in handen was van Kapt. von Crailsheim, werd zeer actief gevoerd, hetgeen o. a. blijkt uit een uitval, ondernomen met 100 be- redenen en 170 man inf. (de- geheele bezetting bestond uit 40 Eur. en 400 Ink). Wel werd deze uitval door de Britsche voor posten afgeslagen, doch na een marsch van 28 uur zon der ophouden wisten de uitvallers langs een omweg zonder noemenswaardige verliezen weer binnen Garua te geraken. Na een aanval, waarbij meestal des nachts gravende moest worden genaderd, viel de sterkte op 10 Juni in handen van Gen. Cunliffe, die onmiddellijk doorrukte naar Ngaundere. De Duitschers verloren 97 Eur. en 200 Ink, die krijgsgevangen werden; de rest ontkwam 142

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 6