kregen met Gen. Aymerich. Intusschen was ook de groep-Dobell
voortgerukt en werd Yaunde dus met insluiting bedreigd. De
Duitsche leiding besloot daarom eind December tot ontruiming
van de plaats en een poging om Spaansch gebied te bereiken.
Op 1 Januari 1916 rukte een Eng. colonne van de groep-Dobell
Yaunde binnen; kort daarop de colonne-Brisset, onmiddellijk ge
volgd door een colonne van de groep-Aymerich. Tot 28 Januari
bleven de verschillende colonnes geregeld aankomen; op dezen
laatsten datum de Belgen.
Wanneer de Duitschers standgehouden hadden, zou deze con
centrische opmarsch dus zeker succes gehad hebben.
De bezetting van Yaunde, bestaande uit 800 Duitschers, alle
inlandsche troepen en eenige duizenden dragers waren uitgeweken
in de richting Ebelowa. Hoewel de afstand naar Spaansch gebied
ruim 200 K. M. bedroeg en de troepen onmiddellijk werden ver
volgd, slaagden de geallieerden er niet in, de hoofdmacht in te
halen. Evenmin konden kleinere, langs de Spaansche grens
patrouilleerende colonnes haar tegenhouden.
Hevige achterhoedegevechten hadden plaats, o. a. op 8 Januari
aan de Njongrivier.
Op 4 Februari bereikten de Duitschers Spaansch gebied en
werden geïnterneerd.
Tegen eind Januari waren alle nog door de Duitschers bezette
posten door de geallieerden genomen of vrijwillig ontruimd. Alleen
in Mora hield Kapt. Von Raben nog stand. Om verder bloedver
gieten te voorkomen werden hem zeer eervolle voorwaarden aan
geboden, waarop hij 18 Februari 1916 capituleerde.
2. KARAKTERSCHETSEN VAN DEN INDISCHEN SOLDAAT,
BENEVENS PRACT1SCHE VOORSTELLEN TOT
VERBETERING DER KEURINGSRESULTATEN, 1
door Dr. L. BALNER,
Officier van Gezondheid le klasse.
Vervolg
Hiermede zijn de voor het leger belangrijkste kaïaktertypen,
wat den Inlander betreft, besproken. Waar echter de schematische
indeeling niet in alle opzichten voldoet, moeten wij, om_ den
Inlander nog iets nader te leeren kennen,' ook op zijn voorstellings-
en gevoelsleven ingaan. Wij zullen hier eigenaardigheden
ontmoeten, die ook bij andere landaarden kunnen voorkomen.
Het associatieve voorstellingsleven is bij den Inlander anders van
Zie I. M. T. 1925 No. 2.
144