1. DE STRIJD IN KAMEROEN (1914-1916), i)
door N. L. W. VAN STRATEN.
A. Inleiding.
De Duitsche kolonie Kameroen werd geheel begrensd door
geallieerd gebied (zie schets) en wel Britsch Guinea (Niger), de
Fiansche en de Belgische Congo; Spaansch Guinea vormde een
enclave in het Duits-che gebied.
Tijdens de onderhandelingen tusschen Frankrijk en Duitschland
in 1911 verkreeg dit laatste, in ruil voor de erkenning der Fransche
belangen in Marokko (Agadirkwestie), de Zingga- en de Sanga-
vallei, waardoor een strook Fransch gebied (langs den Ubangi)
werd ingesloten. Verder een strook ten Zuiden van Spaansch
Guinea, dat oorspronkelijk bij het Fransche gebied aansloot. Waar
Frankrijk deze streken slechts noode had afgestaan, noemden de
Fransche bewoners van den Congo hen „ons Elzas-Lotharingen".
De bevolking van Kameroen bestaat uit negens (o. a. de
Duala's), terwijl in het Noorden Mohammedaansche stammen
wonen, waarvan de voornaamste die der Fula's is.
Het terrein is zeer afwisselend, in het westen heuvelachtig,
overgaande in het Noorden in uitgestrekte grasvlakten, en in het
Zuiden in bosch- en moerasrijk gebied.
Het klimaat is warm en ongezond: veel malaria komt voor.
Kameroen beslaat een oppervlakte van ongeveer 117.0U0 K M.2,
d. i. grooter dan het toenmalige Duitsche Rijk.
De Duitsche geregelde strijdkrachten bestonden bij den aanvang
van den oorlog uit 200 Duitschers en 2000 Inlanders. De politie-
troepen uit 40 Europeanen en 1250 Inlanders. Door het onder de
wapenen roepen van alle strijdbare Duitschers in het gebied en
werving onder de Inheemsche bevolking werd, bij de mobilisatie,
het leger gebracht op 3000 Duitschers en 20.000 Inlanders.
Men beschikte verder over een 30-tal versterkte posten in het
binnenland, terwijl lichte kanonnen en mitrailleurs, alsmede een
gepantserde trein aanwezig waren. De laatste heeft, wegens het
spoedig verloren gaan van den eenigen spoorbaan, niet veel resul
taat gehad.
De geallieerden, aanvankelijk met kleine, voor het doel te kleine,
troepenmachten optredende, bereikten tegen het einde van den
veldtocht een sterkte van ongeveer 18.500 man.
Met een plaat.
137