191 7. BOEKAANKONDIGING. Als uitgave van de N. I. O. V. is verschenen „Rechtspleging bij de Landmacht en provisioneele instructie voor het Hoog Militair Gerechtshof van Nederlandsch-Indië", houdende den tekst dier wet en voorzien van een door F. Treffers, kapitein der infanterie, samengesteld register op de artikelen der R. L. Het heeft oorspronkelijk in de bedoeling gelegen, een handleiding het licht te doen zien, houdende artikelsgewijze toelichtingen op de herziene R.L. doch dat voornemen heeft men opgegeven, toen bleek, dat het D. v. O. een officieele handleiding zou doen samenstellen. Het voor ons liggende werkje voorziet in een reeds lang gevoelde behoefte. Mogen de off icieele toelichtingen op den tekst der wet spoedig volgen. 8. VERANTWOORDING VAN TEN BEHOEVE VAN „INDISCH BRONBEEK" ONTVANGEN GELDEN Ontvangen van Voorzitter Malangsche Tooneelvereeni- ging te Malang (netto-opbrengst too- neelstuk „Dokter Klaus")f 100, Gewest. Mil. Commandant te Amboina17,25 Totaal t 117,25 welk bedrag werd afgedragen aan den secretaris-penningmeester van de afdeeling Preanger van het Comité „Indisch Bronbeek". Volgens de vorige opgave werd afgedragen f 1247,84, zoodat thans in totaal is afgedragen een bedrag van f 1365,09. BANDOENG, den 22en Februari 1925 De adj. penningmeester, Van Leeuwen. 9. ORGAAN N. I. O. V. FEBRUARI-NUMMER. Het zeer interessante overzicht van den strijd op papier, die gepaard ging met de oprichting van de N. I. O. V., welk overzicht ook daarom nuttig is, omdat het de argumenten voor en tegen welke nog even actueel zijn als toentertijd de revue laat passeeren, wordt voortgezet. Wij zijn, op gevaar af van te behooren tot de „praehistorische" exemplaren van het genus, geen voorstanders, doch dit neemt niet weg, dat bij het doorlezen der polemieken het ons trof, hoe de jaren ongetwijfeld niet het minst dank zij de bezadigde leiding van zoovele hoogstaande mannen recht hebben doen wedervaren aan het door een der bladen in die dagen uitgesproken vertrouwen, toen het schreef: „Van een vereeniging van officieren mag in de eerste plaats verwacht worden, dat dit eigenbelang volkomen wordt begrepen en dat haar houding correct zal zijn. Wie daar aan twijfelt dit zeggen we tot de hooger geplaatste militaire tegenstan ders twijfelt aan de waardigheid van het korps". Voorts viel het ons op, dat destijds de meening werd geuit, dat het ondenkbaar zou zijn, dat plotseling de vele medewerkers, die tijd en Opgenomen op verzoek van Hoofdbestuur N. I. O. V.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 55