rekenproeven geeft blijk van opmerkzaamheidsvermogen. Een goed
onderzoeker zal alzoo uit den uitslag, verkregen door toepassing
der tests van bijgaande bijlagen, het ontbreken van deze eigen
schap kunnen onderkennen. Zonder opmerkzaamheid is geen be
hoorlijke afloop der intelligentieproeven mogelijk. Het is dan ook
een der grondpijlers voor het intellect.
De genoemde functies zijn van meer fundamenteelen aard er
gaan weder andere eigenschappen mede gepaard, b. v. de be
langstelling, het vermogen de aandacht op meer dan een onder
werp te concentreeren.
Van groot belang is voorts ook de vlugheid waarmede een test
begrepen en afgewerkt wordt. Dit is speciaal voor legertests zeer
noodzakelijken daarom wordt voor elke test een bepaald tijdmaxi-
mum voorgeschreven.
Hierbij mag men echter met de beoordeeling niet te voorbarig
zijn. De dilettant zal licht bij een te langzaam afwerken der
tests den proefpersoon zonder meer ongunstig waardeeren. Men
behoort echter ook te letten op aantal en aard der fouten. Soms
komt het voor, dat een test langzaam wordt afgewerkt zondereen
enkele fout, terwijl een andere persoon dezelfde test afwerkt
in den halven tijd, echter met veel fouten. Het zal in zulke ge
vallen aan het doorzicht en de kunde van den onderzoeker over
gelaten zijn om hier juist te waardeeren, c. q. het minimum juist
te bepalen. Een inheemsch militair, die in zijn combinatievermo
gen wat langzaam is, kan nog steeds bruikbaar zijn, zoodra maar
de andere functies vlug werken.
Persoon A. kan een moeilijke test afwerken in korten tijd, per
soon B. volbrengt dit na langer^n tijd; B. kan echter in staat zijn
aan veel moeilijker proeven te voldoen, terwijl A. dit niet kan.
Tot zoover de theoretische overwegingen. Deze zijn noodzakelijk
om de bedoeling der tests te begrijpen. De vorengenoemde
fundamenteele functies worden zelden zelfstandig onderzocht.
De tests passen zich aan de eischen van het leven aan en
daarom moeten zij gecompliceerd zijn b. v. de test (bijlage II),
waarbij de onderzochte uit een opstapeling van blokjes het
aantal moet onderkennen, is een gecompliceerd onderzoek. Men
moet hierbij beschikken over retentie-, voorstellings- en combi
natievermogen. Een goed geslaagde cijfercodeproef getuigt van
geheugen, combinatievermogen en opmerkzaamheid. De meeste
tests leveren tevens ook gegevens omtrent het oordeelvermogen
n. 1. omtrent het vermogen om suggestie te weerstaan.
De tests, die wij later meer in detail zullen leeren kennen,
zijn getoetst aan een aantal goede en slechte proefpersonen en
door correlatieberekening op hun bruikbaarheid onderzocht. Een
test is bruikbaar, indien zij bij 75 °/0 der onderzochten (in Amerika)
positieve reacties uitlokt.
De voornaamste bedoeling der tests is het intellect te doen
kennen, dit is dat gedeelte, dat den mensch geschikt maakt
227