voor den strijd om het bestaan en dat algemeen genomen de aanpassing van het individu aan nieuwe eischen en problemen, die het leven telkens weer stelt, mogelijk maakt. De normale mensch behoort aan deze eischen te voldoen. Hij behoort daarom niet alleen te beschikken over de elementaire functies deze moeten zich ook kunnen combineeren en behooren vooral ook gepaard te gaan met bepaalde karaktereigenschappen. Men mag zich bij het testonderzoek niet blind staren op het zuiver mathematisch-technische. Een normaal gevoelsleven, wat activiteit, wilskracht, dus een reeks niet speciaal meetbare psychische eigenschappen der proefpersonen, spelen bij den uitslag der experimenten een groote rol, zoodat de intelligentie tests ook eenigszins inlichten over enkele karaktereigenschappen. Daarom spreekt men ook van reactieve en spontane intelligentie. De eerste soort komt voor bij personen, die innerlijk traag zijn en een specialen prikkel noodig hebben om in beweging te komen (b. v. de Inlander). De 2e soort treedt meest spontaan op. Kleine aanleidingen zijn bij zulke personen voldoende om hen te brengen tot het ontwer pen van plannen, tot het nemen van voorbereidende maatregelen, enz. Deze personen beperken zich daar, waar reacties noodig zijn, niet tot het uitsluitend antwoord, maar wijden meer over het onderwerp uit. De le soort wijst meer op passieve, de 2e op actieve typen. Om al deze redenen behooren de tests zoo te zijn, dat zij ook op het gevoelslevens werken, b. v. de belangstelling wekken. Wij zullen dan een reeks van gecompliceerde psychische proces sen kunnen beoordeelen, b. v. de opmerkingsgave, de wijze hoe een waarneming wordt bewaard en in hoeverre zij juist wordt weergegeven, de concentratie der aandacht op meer dan een voorwerp (hiervoor is wat wilskracht en activiteit noodig), de aard der belangstelling (dit is een kwestie van gevoelsleven), enz. Om deze reden behoort de onderzoeker ook over menschenkennis te beschikken. De wijze waarop de proefpersoon een opdracht uitvoert, is soms belangrijker en zegt ons meer dan het droge resultaat van de test. Een individueel onderzoek (ook met behulp van tests) zal daarom steeds een grootere psychische waarde hebben, doch is helaas om voor de hand liggende redenen niet altijd mogelijk. Haast elk eenigszins ingewikkeld beroep eischt een hoeveelheid intellect. Alle schalen bestemd voor beroepskeuze, zullen daarom ook tests moeten bevatten, die tevens over het algemeen intellect van den onderzochte inlichten. De gebruikelijke gewone leger- tcsts zijn feitelijk algemeene intelligentietests. Alleen is bij de legertests bijzonder rekening gehouden met vlugheid van reactie, met de vraag, of de man zich snel en juist zal weten aan te passen 228

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 28