Ie. De Apha-tests, een serie bestemd voor personen die Engelsch
konden spreken, lezen en schrijven. Zie bijlage I.
2e. De Beta-tests voor hen, die Engelsch slechts konden ver
staan. Zie Bijlage 11.
3e. Persoonlijke tests voor hen, die niet of slechts gebrekkig
Engelsch verstonden.
De Psych-Service achtte de practische intelligentie zeer belang
rijk voor de beoordeeling der persoonlijkheid van den man. De
verkregen resultaten bleken betrouwbaar te zijn.
Bovengenoemde testseries hebben het voordeel, dat zij groeps
gewijze toegepast kunnen worden.
Individueele onderzoekingen leveren weliswaar veel betere ge
gevens. Zij werden echter niet gebezigd, omdat zij te tijdroovend
zijn. Zooals wij later nader zullen toelichten, verdienen indivi
dueele onderzoekingen echter bij den Indischen vrijwilliger wel
aanbeveling en zijn daarbij ook doorvoerbaar.
De eischen te stellen aan goede testseries en aan de hiermede
te volgen werkwijze zijn als volgt
le. Vlugge klassikale werkwijze. Het registreeren der antwoor
den op de vragen eener proef moet de geringst mogelijke
eischen stellen aan bewegingen en tijd van den proefpersoon.
De voor een proef vastgestelde tijd moet zoo gekozen zijn,
dat de meest begaafden er ternauwernood in gereed kunnen
komen.
2e. Het moeten voornamelijk practische intelligentietests zijn,
want slechts hierbij is betrouwbare meting mogelijk. De voor
elke proef geldende instructie moet zeer duidelijk zijn.
3e. De verschillende prestaties moet men met elkaar kunnen
vergelijken (kwantitatieve waardeering). Men moet vlug en
zeker de ongeschikten, middelmatigen en begaafden kunnen
aanwijzen. De sleutels op de proeven, welke voor een snelle
en betrouwbare berekening der verkregen resultaten zijn sa
mengesteld, moeten aan de eischen der practijk voldoen.
4e. Objectiviteit. De schaal moet in handen van diverse compe
tente onderzoekers nagenoeg dezelfde uitkomsten kunnen
leveren.
5e. De vragen moeten gerangschikt zijn volgens haar moeilijkheid
(geleidelijk toenemend), opdat de minder intelligenten niet
al te vroeg op betrekkelijk lastige vragen stooten.
6e. De vragen moeten gezuiverd zijn van beroep op school- of
vakkennis.
7e. Bij de tests weinig of in het geheel niet laten schrijven of
spreken het antwoord moet uit handelingen b. v. strepen
of puntjes, die men onder het juiste woord zet, bestaan dit
om te voorkomen, dat proefpersonen die met de pen handiger
kunnen omgaan in het voordeel geraken.
8e. De tests moeten ons bekend maken met de verschillende
elementen, waaruit het intellect bestaat.
232