Alles zoo duydelijcken gestelt, dat den naerstigen Ondersoecker volkomen berecht by hem selven kan bekomen en leeren, soo wel voor de gene die niet Cijfferen en konnen, als voor de gene die het kennen. DOOR WILLEM CLAESZ. VAN UTRECHT, JEGENWOORDIGH SCHOOL HOUDENDE BINNEN ROTTERDAM. Dese leste Druck met eenige Byvoeghselen en Figuren ver meerdert en verbetert. t' Amsterdam, bij Abel van der Storck, Boeckverkooper op 't wateraen de Nieuwe Brughin de Delffsche Bybel1675. Aen de Edele, Erntfeste, Hoogh-geleerde, Waerde, Wijse en Voorsienige Heeren. DE GECOMMITTEERDE RADEN TER ADM1RALITEYT binnen Rotterdam. Myn Heeren, Hoe hoognodig dat zij het grof Geschut; midsgaders het recht gebruyck van dien, is UedMogende, door de ervarentheyt, in de wijslijcke en kloecksinnige Regeeringe van deze langdurige bedroefde Oorlogen, genoegd bekent geworden, insonderheyt in 't Jaer 1639, op den 18 February, en den 16 September, met de aenvolgende dagen, door het tegenstaen van soodanigen mach tigen Vloot, bij den Koning van Hispanien toegerust, welckers voorbode mij, niet tegenstaende ick mijn selven aireede tot het School-ampt hadde begeven, nochtans door de deugdelijcke ver- bintenisse, daer mede ick aen UEd Mogende, midtsgaders het gemeene besten, verbonden ben, het voorsz. Ampt, voor een tijdt, wat aen een zijde heeft doen setten, mij voegende onder 't commande van den Capiteyn Willem van üoulster. Siende dan met aendacht op het gebruyck van het Kanon, dat by sommige veel fauten onderworpen was, soo en hebbe ick wederom niet konnen naerlaten de seeckerste gront-regulen, proportien, en 't gebruyck van de Konsten der Bosschieterye te beschrijven, op dat de jonge eerst aenkomende Constapels, ten profijte van 't gemeene besten, hier door, na mijn kranck vermogen, konnen onderwesen werden, en mij verstout om hetselve UEd Mogende op te offeren en te vertonen, vertrouwende dat UEd Mogende desen mijnen geringen arbeydt en vlijt in danck sullen ontfan- gen, 't welcke my niet aileenlijck en zal vernoegen, maer oock moedt geven, om noch wat meerders, nopens dese Kunst, aen 247

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 45