Antwoordt. Ick segge het gene dat op 't Schip E staet sal zijn koegel veel violenter ende varder wegh-drijven als dat bij de letter G, het welcke de ervarentheyt op de Kust van Vlaenderen ons daghelijks wel leeren kanwant legghende in de Braeck/ soo ghebeurt het dickmael dat die van de Kateyen sullen schieten naer onse Schepen/ en de onse wederom naer de Stadtsoo be vindt men nochtans dat soo wanneer onse stucken gheladen zijn op haer kloeckste ordinaris schootentoe-dragen tot over de Stadt dickwijls heenendaer die van de Kateyen meenighmael ons niet konnen bereyeken/ of soose toe-dragen/ weynigh schade in de Schepen doen dit komt hier door/ dat soo wanneer een koegel/ vliegende over 't water/ heeft te strijden ende te deurdringen een Element meer als die gene die over't landt vliegt/dat is de damp- heffingh van het water ende de lucht/daer ter contrarie den koegel/ vlieghende over Landt/ niet meer dan een Element en heeft te doordringhen/te weten/de lucht: nu den koeghel komende van't Schip/ is sonder twijffel op sijn meeste kracht wanneer hy eerst van het Stuck af-vlieght/ ende die twee Elementen te door-booren heeft; komende dan over Landt/ wanneer zijn kracht wat soude schijnen te verslappen/' soo heeft hij stracks wederom de verlichtinghe van de lucht/ daer het in 't tegendeel met de koegels/die van't landt geschooten worden/ alles contrarie presenteert Enz. HET DARDE DEEL/ VAN DE Practijcke der Bosschieterye Waer in geleert wordt, Ten eersten, hoe men alderhande Vyer-wercken, als Ballen Pijlen, Landen, en Arm-piecken zal maecken ende bereyden, alles seer bequaem soo wel in Offensive als Diffensive dienst, beyde te water als te lande. Ten tweeden, de toe-bereydinge van eenige Brant-Schepen te water, om des Vyandts Schepen daer mede te verbranden, met de voorsichtigheydt die daer in geobserveert moet wesen oock mede de toe-bereydinge van Springh-Schepen, om eenighe Bruggen ofte Stakaden op binnen stroomen ofte Revieren te breecken, ende om-verre te werpen. Ten darden, het ghebruyck van 't Mortier, met den aenkleven van dien. Ten vierden ende ten laetsten, 't gebruyek van't Petard, met de toestellinge van dien. Aan het einde van het 140 bladzijden 8° tellende werkje komt nog een hoofdstukje voor, leerendeHoe men een Constapel Examineeren zal. Hieraan ontleenen wij 255

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 53