262 del ijk zal ook een beschermend dek niet ontbreken om de schepen te beschermen tegen de bommen der vliegtuigen. De door het Verdrag van Washington toegelaten waterverplaatsing der schepen zonder uitrusting met brandstof e. d. is 35 0C0 ton Deze grens zullen de Nelson en Rodney zeker naderen, totaal uitgerust zullen de schepen de 37 000 ton wel halen. De maximum snelheid moet 21 mijl worden, wat een achteruitgang is t. o. v. de bekende „Royal Sovereign" en „Queen Elisabeth", die respectievelijk 21 en 23 mijl konden halen. De „Royal Sovereign" kan echter thans die groote snelheid ook niet meer maken, omdat het schip bij een verbouwing werd voorzien van een extra binnenhuid als beschermingsmiddel tegen torpedo's en mijnen. De breedte van „Nelson" en „Rodney"zal niet minder dan 32.29M.bedragen. De diepgang der schepen zal volledig uitgerust circa 10 Meter bedragen Reeds werd in Ons Element de aanbouw vermeld van vijf nieuwe krui sers van 10.000 ton. Deze schepen zullen in 1927 in dienst worden gesteld. Op het programma van aanbouw der Britsche Admiraliteit staan 50 van dergelijke schepen genoteerd, die in de 10 eerst komende jaren zullen moe ten worden gebouwd ter vervanging van de thans in dienst zijnde schepen. De eerste moterne Amerikaansche onderzeeboot is gereed gekomen en onder den naam Vi toegevoegd aan de Amerikaansche Marine. Het schip is ontworpen met zoo'n groote bovenwatersnelheid, dat het mogelijk is om bij alle weersgesteldheid te kunnen blijven bij de vloot. Gegevens: waterverplaatsing 2.164 ton; snelheid 21 mijlsnelheid onder water 9 mijl; vermogen 6 500 P. K. De boot wordt gedreven door 4 Dieselmotoren. De bewapening beslaat uit zes 21 inch lanceerbuizen, een kn van 5 inch en 2 mitiailleurs. Cavaleristisch Tijdschrift. Januari 1925. Van „Cavalerie, pers en politiek" door ritmeester H.A.C. Fabius vinden we het slot. Ritmeester Mathon behandelt „Verkenningsopdrachten". Hieruit halen wij aan „Maar al te vaak is het de hoogere aanvoering zelf, die vergeet, dat iedere verkenning waardeloos is, indien hetgeen aan den verkenner bekend is geworden, niet tijdig en te juister plaats kan worden gemeld, en die te laat hare verkenningen uitzendt! En al te vaak tast de verkenner volko men in het duister omtrent de vraag, wélke inlichtingen van belang zijn, De inhoud van de instructies en de wijze, waarop deze verstrekt wor den aan den verkenner, zijn van niet te onderschatten beteekenis voor de te verwachten resultaten". En verderop: „De verkenningsdienst heeft ten doel den A. B. de gege vens betreffende den vijand (en het terrein) te verschaffen, welke hij voor het welslagen van zijn handelingen noodig heeft". Onjuist is het te den ken, dat het plan voor die handelingen eerst wordt opgemaakt naar aan leiding van de verkenningen; een zóó passieve legerleiding zou steeds achter de gebeurtenissen aankomen". Ritmeester de Waal beschrijft de organisatie en het gebruik van „De wielrijderspatrouille van het eskadron". Ie Luitenant Immink neemt „De regimentsverbindingsafdeeling en die der Lichte Brigade" in beschouwing. 8. OVERZICHT BU1TENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. The Asiatic Review. January 1925. In dit tijdschrift verscheen een artike van H. Dunlop getiteld „The Netherlands East Indies and their position in the Pacific Ocean." Hierin geeft hij een kort historisch overzicht van de ontwikkeling van Nederland als koloniale mogendheid. Zoo vermeldt hij, dat de bevolking van Ned lndië toenam van 6'/2 millioen zielen in 1805 tot ±53 millioen in 1924 en geeft ook vergelijkende handelscijfers voor de eerste helft der 19e en 20e eeuw.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 60