268 Vooral het hier ad le, 2e en 3e vermelde wordt dengenen, die het systeem der opvolgende vuurconcentraties voor onze omstandigheden aan bevelenswaard achten, ten zeerste ter overdenking aanbevolen Vervolgens treffen we het slot aan van „Introduction a l'élude du tir antiaérien" van den chef d'escadron P. Vauthier. Onder „Renseignements divers" vindt men uitvoerige gegevens betref fende „Soldes des officiers en Allemagne, Belgique et Angleterre". Ook vinden we de volgende cijfers over hetgeen voor de verschillende kalibers in Duitschland onder dagvoorraad voor den bewegingsoorlog wordt verstaan. Nombre de coups Minenwerfer léger120 Minenwerfer moyen30 Canon des batteries d'infanterie180 Canon de campagne 200 Obusier léger300 Canon contre avion de 7,62 300 Canon contre avion de 8,8300 Canon automobile contre avion de 3,71.500 Obusier lourd de 15125 Canon de 10125 Canon de 1575 Mortier de 2150 Deze cijfers dienen natuurlijkerwijze in verband met een bepaalde artil lerieorganisatie beschouwd te worden. Voor een naar verhouding zwakke artillerie zal de behoefte aan munitie per vuurmond moeten toenemen. Revue militaire suisse. Janvier 1925. Naar aanleiding van een vroeger in dit tijdschrift verschenen artikel van den colonel de Diesbach, verschijnt thans een bijdrage van den ingenieur Jaques getiteld: „Pour nos ailes." Hierin betoogt de schrijver, dat wil de Zwitsersche militaire luchtvaart ooit in staat zijn om te voldoen aan de eischen die in het bedoelde arti kel„Si la guerre recommengaitaan haar worden gesteld, in de eerste plaats een veel grooter post op het oorlogsbudget ervoor zal moeten worden uitgetrokken. Voorloopig twijfelt hij ten zeerste eraan of de volks vertegenwoordiging daartoe geneigd zal zijn en wel omdat deze niet voldoende met het vijfde wapen bekend is, evenmin als het Zwitsersche volk in bet algemeen. Hij vraagt dus een uitgebreide propaganda voor de luchtvaart in Zwitserland. Kort geleden werd in dit tijdschrift een pennestrijd gevoerd tusschen den kolonel de Diesbach en den Majoor Anderegg, waarin de door het Zwitsersche leger te voeren tactiek werd besproken. De kolonel de Diesbach sprak daarbij over een tweede-rangstactiek, n.l. een defensieve, welke hij vermeende dat het Zwitsersche ltger zou moeten voeren in verband met zijn zwakke artillerie. In dit nummer verschijnt thans een artikel„Doctrine tactique et artillerie", waarin de schrijver verzet aanteekent tegen het denkbeeld, dat een meer of minder sterkte artillerie een leger tot een bepaalde tactiek zou moeten veroordeelen. Ook waarschuwt hij tegen de meening, dat het voor een zwakke artillerie altijd geraden zou zijn bij de verdediging het grootste deel der beschikbare batterijen te doen zwijgen tot het oogenblik van den tegenaanval. Revue Militaire Franyaise. Janvier 1925. Hierin treffen we wederom een artikel van den bekenden Commandant Grasset aan over zijn lievelings onderwerp: het ontmoetingsgevecht. Ditmaal geeft hij het relaas van het gevecht bij Virton op den 22sten Augustus 1914, waar de 8ste Divisie, behoorende tot het 4de Fransche Legercorps, een gevoelig échec leed. Ten duidelijk.te blijkt hier weder aan welke gevaren een troepenmacht, die te lang in de marschcolonne blijft marcheercn, bij het plotseling stooten op den vijand wordt blootgesteld en vooral indien die vijand van zijn kant wel reeds voor het gevecht gereed is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 66