alleen schijnt te zijn ingegeven door haat jegens den generalis simus wegens zijn gestrengheid. Deze voortdurende aanvallen op Millerand, maar vooral de prikkelend afwijzende houding van dezen minister, hadden ten sloue een politieke nederlaag voor dezen ten gevolge. De klachten van de Commissiën over de onvoldoende uitrus ting van het leger, over de te geringe capaciteit der fabrieken en de onvoldoende verhooging van de productie daarvan was eenigen kamerleden aanleiding om voor bepaalde onderdeelen van het leger onderministerschappen voor te stellen. Door deze de centralisatie zou de controle op de voorzieningen scherper kun nen worden uitgeoefend dan thans mogelijk zou zijn, nu die voor zieningen bleven ressorteeren onder bepaalde bureaux van het M. v. O. Waar het hier evenwel onderdeelen van het leger betrof, is het duidelijk, dat de voorzieningen daarvoor niet mochten worden onttrokken aan het orgaan voor de administratie van den oorlog d. i. het M. v. O. De bedoeling was dan ook, om Millerand, die zoo de vijandschap van voornamelijk de linkerpartijen had opgewekt, van zijn macht te berooven en op deze wijze joffre te kunnen bereiken. Niettegenstaande het krachtige verzet van Millerand, die van de instelling van onderministerschappen voor zag een grootere inmenging in de handelingen van het Groote Hoofdwartier en beperking van de vrijheid van handelen daarvan, naar zijne overtuiging slechts tot nadeel van het vaderland, wisten zijn tegenstanders hun zin door te drijven en besloot de Kamer in Juni 1915 tot het instellen van een onderministerschap voor de munitie, in Juli van een voor de intendance en een voor den genees kundigen dienst en ten slotte in Sept. van een voor den vliegdienst. Al deze onderministerschappen werden opgedragen aan parle mentsleden, die door deze qualiteit minder Millerand's onder geschikten dan wel zijn gelijken waren. Daardoor was hem inder daad zijn macht voor een groot deel ontnomen en zijn positie ten zeerste verzwakt. Maar daardoor was ook de positie van het geheele kabinet, dat Millerand steeds had gesteund, verzwakt. De nederlaag van Millerand kon die van het geheele kabinet ten gevolge hebben en daarvan zou een noodlottige invloed op de kracht, waarmede de oorlog gevoerd moest worden en op het besluit om dien tot het uiterste vol te houden, kunnen voortvloeien. Dit moest worden voorkomen. Daartoe moest Millerand, die de zwakke plek in net kabinet was geworden, worden geëlimineerd. Einde October 1915 begon Briand pogingen in het werk te stel len, om een nieuvv kabinet samen te stellen, want Millerand wei gerde uit eigen beweging heen te gaan. Toen hij hierin geslaagd was, lokte Viviani, de minister-president, een crisis uit; voorge vende dat hij bij een geheime kamerzitting een onvoldoende meer derheid had verworven, bood hij Poincaré het ontslag van het geheele kabinet aan. 30 Oct. wordt nu Briand benoemd tot ministei 285

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 11