der Verbondenen voortaan door den M. v. O. te doen geschie
den. Evenwel voerde Joffre hiertegen aan, dat het verbreken van
de nu eenmaal bestaande betrekkingen licht zou kunnen worden
uitgelegd als een vermindering van vertrouwen van de Fransche
Regeering in den opperbevelhebber, hetgeen ten gevolge zou
hebben een vermindering van diens autoriteit bij de Verbondenen.
Ten slotte stemde Galhèni er in toe, dat de bestaande tosstand
gehandhaafd bleef, evenwel met beding, dat joffre aan den M. v. O.
inededeeling zou doen van die correspondentie.
Evenmin slaagde Galliéni er in, om aan Joffre het recht te
ontnemen of liever hem er toe te brengen afstand te doen van de
gewoonte, om de functionnarissen voor de hooge commando's naar
eigen inzicht te ontslaan en te benoemen, zonder daarin den
.VL v. O., wiens uitsluitende bevoegdheid zulks was, te kennen.
Het slot van den strijd was, dat Joffre kon blijven handelen als
hij tot dusver gewoon was geweest, doch voortaan alle verande
ringen in de commando's van legerkorpsen, legers, en legergroe
pen onmiddellijk ter kennis van den M. v. O. en van den Oppersten
Verdedigingsraad zou brengen.
Hoewel dus feitelijk de toestand bleef, zooals hij was, had
joffre zich ten sterkste verzet tegen deze veranderingen, omdat
hieruit allicht meerdere bemoeienis van de Regeering met zijne
leiding kon voortvloeien.
Gebruik makende van zijn positie van chef van alle legers vroeg
Galliéni aan Joffre inlichtingen omtrent den staat van de verde
digingswerken in de versterkte zone van Verdun en zulks naar
aanleiding van uitlatingen van den kolonel Driant, die tevens lid
van de Kamer was. Joffre schreef een scherp antwoord ten einde
zijn zelfstandigheid tegenover den M. v. O. te handhaven
en hij eischte van dezen bewindsman o. a., dat, aangezien de
brief van den M. v. O. gegrond was op ontvangen rapporten, deze
hem zouden worden toegestuurd met vermelding van de namen
der rapporteurs, aangezien hij niet kon toestaan, dat onder zijn
bevelen gestelde militairen klachten als anderszins op andere wijze
bij de Regeering zouden voorbrengen dan langs den hiërarchieken
weg, „II ne me convient pas davantage de me défendre contre des
„imputations vagues dont j'ignore la source.
„Le seul fait que le gouvernement acceuille des communica
tions de ce genre provenant soit de parlementaires mobilisés, soit
„directement ou indirectement d'officiers servant sur le front, est
„de nature a jeter un trouble profond dans l'esprit de discipline
„de l'armée. Les militaires qui écrivent savent que le gouvernement
„fait état de leurs correspondances vis-a-vis de leurs chefs.
,,L' autorité de ceux-ci est atteinte, le moral de tous souffre de ce
„discredit".
Het kan niet worden ontkend, dat Joffre groot gelijk had.
288