De brief eindigde met de verklaring, dat de opperbevelhebber het volle vertrouwen van de Regeering moest bezitten en dat, wanneer men hem dat vertrouwen niet meer kon schenken, hij geen verantwoordelijkheid meer voor den toestand kon dragen, maar dat wanneer hij het vertrouwen wel bezat, de Regeering geen handelingen mocht aanmoedigen noch zelfs dulden, waar door de moreele autoriteit van den opperbevelhebber werd geschaad. Hierop volgde een antwoord van den M. v. O-, dat zeer verzoe nend was gesteld en veel geleek op het maken van excuses. Het schijnt, dat dit het werk van Briand is geweest, want dat Galliéni een ander antwoord had ontworpen, waarin het recht van den M. v. O. als hoofd van het leger en het recht van de Regeering om inlichtingen in te winnen en de plicht van den opperbevel hebber, die aan beiden ondergeschikt was, om die inlichtingen vollecng ve verstrekken, scherp naar voren waren gebracht. De houding van Galliéni was een gevolg van de veel te groote macht aan den M. v. O. in oorlogstijd gelaten, omdat hij volgens de wet gehandhaafd bleef als hoofd van het leger. Kon dit onder Millerand geen kwaad, omdat deze volkomen vertrouwen in den opperbevelhebber stelde, het zijn overtuiging was, dat deze alge- heele vrijheid van handelen moest hebben en ten slotte, bij hem alle persoonlijke gevoelens moesten wijken voor het denkbeeld uitsluitend in het belang van het land te moeten handelen, iets anders werd het, zoodra de M. v. O. andere denkbeelden omtrent den opperbevelhebber en eigen verantwoordelijkheid, ontleend aan de wet, koesterde. Galliéni had reeds meerdere malen getoond, zijn persoonlijke gevoelens jegens Joffre geheel buiten spel te laten zoodra hij door Briand was overtuigd geworden van de noodzakelijkheid, dat Joffre moest worden gehandhaafd en had hem dan ook steeds loyaal verdedigd. Thans echter ging het naar Galhéni's meening om eigen verantwoordelijkheid jegens het land. Maar daardoor bemoeide hij zich ook met de operatiën. Dit was de fout van de wet. In oorlogstijd kan het Ministerie van Oorlog niets anders zijn dan een administratief orgaan, dat in de behoefte aan voorzieningen voor het leger heeft te voorzien, doch dat zich in geen enkel opzicht mag inlaten met de krijgsverrichtingen. Briand had verschillende redenen, om Joffre's partij te kie zen tegen Galliéni. In de eerste plaats streefde hij naar de eenheid van commando bij de geallieerden. Het liet zich wel is waar aanzien, dat zij voor- loopig niet te verwerkelijken zou zijn, maar mogelijk zou wel te bereiken zijn een nauwere samenwerking van de gealliëerden, waardoor de operatiën op de verschillende fronten met elk .ir in overeenstemming werden gebracht en niet zelfstandig, zonder op de omstandigheden der overige legers te letten, waardoor de Duitschers in staat waren geweest, om hunne strategische 289

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 15