Dergelijke denkbeelden werden ook door Briand en door Ga- liéni <?ehuldigd, zooals ook bleek uit een met toestemming van de censuur in het invloedrijke blad „le Petit Parisien" verschenen artikel, waarin als gevolg van de verheffing van Joffre tot opper bevelhebber van alle Fransche legers werd genoemd de aanwijzing van een ander om hem in het directe bevel over het front in Frank rijk te vervangen, aan wien „sous une dénomination ou sous une autre, la responsabilité directe du front francais, sous l'autorité du généralissime sera confiée a une nouvelle personalité militaire". Evenwel wist Joffre ook thans weer de pogingen van zijn te genstanders te verijdelen. Galliéni wilde den aan Joffre toe te voegen generaal bij Regee- ringsbesluit doen benoemen met den titel van „major-général de toutes les armées". Hij zou niet speciaal voor het front in Frankrijk worden toegevoegd. Dit was, naar men hoopte, een middel om Joffre's gevoeligheid te ontzien, waardoor niet het idee zou -worden opgewekt, dat men in hem minder vertrouwen stelde. Joffre voerde hiertegen aan, dat deze functionnaris slechts een medewerker was van zeer hoogen rang. Hij zou de belangrijke opdrachten moeten volvoeren, welke hem door den opperbevel hebber werden gegeven, maar hij kon geen initiatief bezitten, voor zoover de leiding der operatiën betrof. Met deze zeer belangrijke attributen was deze generaal echter toch nog Joffre's onderge schikte. Maar dan moest hij ook als de commandanten van legers en legergroepen door den opperbevelhebber worden benoemd, niet door de Regeering. Wanneer hij evenals de opperbevelhebber door de Regering werd benoemd en dus zijn bevoegdheden aan haar ontleende en niet aan zijn onmiddellijken chef, dan zou deze onder geschikte niet zoo volkomen van dien chef afhangen als de disci pline wel vereischte; want de opperbevelhebber zou hem niet het ambt kunnen ontnemen, dat hij hem niet geschonken had, en bij oneenigheid zou de „major-général" zich op den M. v. O. kunnen beroepen. Zoo zou men dus breken met het beginsel van discipline in het Hkw. Briand en Galliéni gaven toe, de eerste waarschijnlijk omdat hij innerlijk voor Joffre bleef voelen, de tweede, omdat hij inder daad van meening was niets te mogen doen, wat het gezag van den opperbevelhebber kon verminderen. Bij de benoeming van den major-général wenschte de Regee ring echter een woord mede te spreken; zij werd niet uitsluitend aan Joffre overgelaten, die hierin toegaf aan het verlangen van de Regeering. Voor die benoeming kwamen uit hoofde van hun verdiensten in aanmerking Dubail, Castelnau, Foch en Pétain. Foch viel af, omdat hij te weinig plooibaar was en zich te veel bewust was dan dat men mocht rekenen op voortdurende goede samenwerking. Dubail kwam om andere redenen niet in aanmer- 294

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 20