king. Pétain, hoe groot ook zijne kundigheden en zijne populariteit in het leger, v/erd te jong generaal geacht; van de benoeming van Pétain verwachtte men veel ontevredenheid in de hooge rangen, omdat hij nog pas 6 maanden commandant van een leger was en het veel belangrijker commando over een legergroep nog niet had uitgeoefend. Hij zou dus anderen, die als zoodanig reeds hun sporen hadden verdiend, over het hoofd springen en hiervan verwachtte men moeilijkheden in de betrekkingen met de com mandanten, die gisteren nog zijne meerderen waren. Bovendien werd Pétain's karakter te stug geacht voor deze betrekking. Schoot dus nog over Castelnau, die eveneens in het leger zeer gezien was en wiens candidatuur sterk door Galliéni werd gesteund. De keuze viel dus op Castelnau, die 10 Dec. tot de nieuwe waardigheid werd geroepen. Deze benoeming verwekte bij de linker patijen veel ontevre denheid, want het was bekend, dat Castelnau ijverig katholiek was en men schreef hem weinig liefde voor de republikeinsche instellingen toe. De tegenstanders van Joffre bleven ontevreden met den loop der gebeurtenissen. Al dadelijk werd dan ook Briand in de Kamer geïnterpelleerd, eerst op 9 Dec., daarna op 15 Dec. Evenwel wei gerde hij een discussie over het opperbevel, waarin hij door de meerderheid der Kamer werd gesteund. De aanvallen hielden echter niet op. Men vroeg van de Re geering te bepalen, dat de opperbevelhebber der Fransche legers zich niet bij de legers op het Fransche front zou ophouden, waar hij het overzicht over het geheel zou kunnen verliezen, maar zich te Parijs moest ophouden. Hierdoor wilde men den onmiddellijken invloed van Joffre op de operatiën voorkomen. De regeering wees deze voorstellen niet definitief af, maar wees er op, dat zoolang het intergealliëerde Hwk. nog niet bestond, een dergelijke maatregel in het land groote ontevredenheid zou verwekken, omdat het niet anders kon, of hij zou worden be schouwd als een bewijs van minder vertrouwen in den opperbevel hebber. Bovendien was men thans in een tijdperk, dat groote operatiën niet zouden kunnen worden ondernomen. Men moest dus geduld uitoefenen. Het spreekt van zelf, dat een dergelijke wijze van doen niet kon nalaten Joffre's tegenstanders er toe te brengen hun aanval len voort te zetten. Een krachtige afwijzende houding van den eersten minister zou veel meer invloed op de houding van die tegenstanders hebben gehad. De politiek van schipperen en van het sparen van de kool en de geit, een politiek geheel aan Briand eigen, is nimmer goed. Gemakkelijk kon uit zijn houding worden besloten, dat hij zelf maar noodgedwongen Joffre handhaafde en eigenlijk hem ook liever zou willen vervangen, en dit kon natuur- 295

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 21