lijk niet anders dan de oppositie versterken en haar er toe brengen om bij elke gelegenheid, dat men meende weer reden tot onte vredenheid op Joffre te moeten hebben, hem opnieuw aan te vallen. Ook Galliéni werd voortdurend door de oppositie lastig gevallen over Joffre. Men hield hem voor, dat ten slotte hij als M. v. O. er voor verantwoordelijk was, dat als opperbevelhebber gehandhaafd bleef een generaal, in wiens bekwaamheden een deel der kamerleden geen voldoende vertrouwen stelde, en dat hij ver antwoordelijk was voor de door dien opperbevelhebber ontworpen en geleide operatiën en mogelijke nederlagen. Het schijnt, dat Galliéni, in het besef van de door de wet hem opgelegde aansprakelijkheid, deze drogredenen niet heeft door grond en geruimentijd in beraad heeft gestaan of hij Joffre al dan niei van zijn commando zou ontheffen. Slot volgt). 2. KARAKTERSCHETSEN VAN DEN INDISCHEN SOLDAAT, BENEVENS PRACTISCHE VOORSTELLEN TOT VERBETERING DER KEURINGSRESULTATEN, door Dr. L. BALNER, Officier van Gezondheid le klasse. (slot). 1) In de vorige voordrachten werd gewezen op het relatief groot aantal militairen, dat door geringe intelligentie, onverschilligheid en minder gunstigen karakteraanleg de waarde van ons leger naar beneden haalt. Elk troepenofficier weet wat dit beteekent; de opleiding wordt bemoeilijkt, want de troep is niet uniform van aanleg; goede typen worden bedorven; ter wille van de minder bruikbaren worden de algemeene eischen ook ten opzichte van de beteren laag gehouden. Ook de qualiteit van het kader lijdt er onder. De opleidingstijd duurt bij de minder ontwikkelden abnormaal lang en het is volstrekt niet overdreven, indien beweerd wordt, dat deze militairen pas na hun 2e of 3e reëngagement bruikbare soldaten worden. Een verbetering van het gehalte van bepaalde groepen en landaarden in ons leger is daarom een dringend vereischte. Dit zal in hoofzaak moeten geschieden door verbetering der keu ring. Deze zal meer moeten letten op het intellect en het algemeen voorkomen van den militair. Zooals reeds meermalen werd be toogd, kan men bij de keuring geen overzicht verkrijgen over alle Zie I.M.T. 1925 No. 4. 296

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 22