voorts uit den sectiecommandant c. q. instructeur en den garni
zoensarts, personen dus, die meer directe aanraking hebben met de
betrokken manschappen. De reden van ontslag worde in het kort
omschreven zonder omslachtige verslagen. Door dezen maatregel
zullen de gevallen van simulatie niet toenemen. Een Inlander
simuleert overigens zelden. Er kan hoogstens onwil in het spel
zijn en dit zullen de officieren van den troep eveneens beter onder
kennen dan de geneeskundige commissie. Mochten tegen zulke
maatregelen bezwaren zijn, dan zou overwogen kunnen worden of
niet de korps- of conrp. commandant aan de zitting der G. C. kan
deelnemen. Voor personen, die den lande reeds groote onkosten
hebben veroorzaakt of in bijzondere gevallen, b. v. zielsziekte, zou
uiteraard de G. C. in aanmerking komen, maar ook hier zou een
persoonlijk contact met den korpscommandant wensehelijk zijn.
Hier worden voornamelijk bedoeld de Europeanen en Manado-
neezen, die zelden geheel onbekwaam zijn, maar wel handiger zijn
in het simuleeren (vooral de Europeanen).
Voor het gehalte der Inl. recruten is nog een factor van belang.
Er melden zich voor den dienst zoo vaak koelies, adsp. contract
koelies, over het algemeen dus menschen van de laagste afkomst.
De Inlander van betere afkomst met eenig gevoel van eigenwaarde
zal er vaak tegen opzien zich met zulke landgenooten samen ge
huisvest te zien. Het is mogelijk dat bij kans voor eenige sepa
reering zich meer ontwikkelde typen voor den dienst zullen op
geven.
Eenig voordeel kan misschien ook bereikt worden door bijzon
der geschikte officieren als officier van werving aan te wijzen;
het liefst b. v. officieren, die tevens ook dienst doen bij de recruten-
compagnie. Deze officier zou ook actief aan het psychotechnisch
vooronderzoek, zooals wij later zullen zien, kunnen deelnemen
en zou daarom over bijzondere ondervindingen en kwaliteiten
moeten beschikken; nml. ondervinding en bekendheid met Inh.
landaarden en zoo mogelijk taalkennis. De uitkomsten zullen
mogelijk wat beter worden zoodra de werving niet meer een der
vele besognes is van den plaats, adjudant of den adjudant van
den PI. Mil. Commandant.
Ten slotte is ook herhaaldelijk op het opleidingsvraagstuk
gewezen. Dit is een vraagstuk, dat van het grootste belang
is en een speciale studie eischt. Hieromtrent zullen t. g. t. be
schouwingen volgen.
De allergrootste beteekenis voor de verbetering van het gehalte
der soldaten heeft echter de keuring. Slechts officieren van ge
zondheid die over ondervinding beschikken, zouden keuringen
mogen verrichten. Het is een verantwoordelijke opdracht, want
hij, die eenmaal goedgekeurd is, wordt meestal een blijvend
bestanddeel van het leger. Het ontslag gaat niet zoo gemakkelijk
als in particuliere betrekkingen. Werving, keuring en opleiding
299