voor den graad van ontwikkeling of beschaving. Ook deze vraag is meer ten opzichte van Indo-Europeesche adspiranten van belang. Indo europ. kinderen van gewezen Europ. fuseliers b. v. leveren vaak geen bijzonder gunstig perspectief. Kinderen van Inl. of Manad. militairen van welken rang ook, zijn in de meeste gevallen als een goede aanwinst voor het leger te beschouwen. 5e vraag. Wat is je beroep? Ben je vaak van beroep veranderd? Zoo ja, details aangeven. Het herhaald verwisselen van beroep is geen bijzonder gunstige aanwijzing (zwerverstypen). Wij kunnen uit het beroep ook tot bijzondere bekwaamheden concludeeren, die voor den dienst van belang kunnen zijn. 6e vraag. Welke schoolopleiding? Zoodra deze onvolledig is, waarom? Europeanen en Indo-Europeanen b. v.die het zonder geldige reden niet verder brachten dan de 2e of 3e kl. lagere school zijn verdacht, geestelijk minderwaardig te zijn. Gebrekkige schoolop leiding is bij den Inlander daarentegen nog niet als bepaald ongunstig te waardeeren. 7e vraag. Heb je bijzondere bekwaamheden? b. v. ambacht, beoefenen van sport (welke?), paardrijden, zwemmen, teekenen. Deze 7 vragen worden door den officier van werving gesteld en door den adspirant beantwoord. Aansluitend daaraan volgen nog eenige vragen en onderzoekin gen, die de officier v. werving volgens zijn eigen oordeel moet invullen. De vragen, die nu aan de beurt komen, beteekenen meer een kleine opname van den geestelijken inventaris van den man. Het is voor de volgende opleiding (en eenigszins ook voor de beoordeeling van het intellect) van belang zoo ongeveer te weten wat de man aan positieve kunde en vaardigheden meebrengt. 8e vraag. Welke talen verstaat en spreekt hij? Hieromtrent zal de onderzoeker na beantwoording der boven aangehaalde 7 vraag punten wel op de hoogte kunnen zijn. Wat den Javaan betreft, is een perfecte kennis der maleische taal als teeken van eenige ontwikkeling te beschouwen. Deze bedrevenheid in de maleische taal mag worden gewaar deerd als ruim voldoende, voldoende, onvoldoende. Deze 3 waar- deeringsgraden zullen wij later ook bij de andere vragen en bij de tests aanbevelen. 9e vraag. a. Kan hij lezen? Men laat den adspirant een klein verhaaltje van eenige regels in het gewone pasar maleisch voor lezen. Ook hier wordt de graad der bedrevenheid uitgedrukt door een der bovengenoemde waardeeringsgraden. 303

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 29