b. Kan hij het gelezene verstaan en duidelijk omschrijven? Ook hier moet men een waardeeringscijfer als bovengenoemd toeken nen. Vraag 9 komt te vervallen zoodra gebleken is, dat de schoolop leiding goed is. Ook voor Indo-Europeanen, voortkomende uit een gebrekkig milieu zou een dergelijk onderzoek in het Hollandsch natuurlijk aanbeveling verdienen. 10e vraag. Kan hij voldoende schrijven? Alen laat den adspirant op een hier ingevoegde rubriek eenige woorden schrijven, b. v.: mijn naam is x y of ik ben geboren te x. enz. Op deze wijze is ook het handschrift van den man op de vraag- lijst aanwezig. Het dient niet voor graphologische studies, maar meer om den graad van bedrevenheid in het schrijven zonder meer te onderkennen. Men kan hieruit conclusies trekken op ontwik keling, men kan zien of hij zich moeite geeft, of hij op netheid en zindelijkheid let enz. He Vraag bevat eenige orienteerende vragen over beschikbare kennis. Goede uitkomsten in dit opzicht zijn bij den inlander als gunstig symptoom te beschouwen, aangezien voor de opleiding van den inlandschen jongeling van lageren stand, zooals reeds betoogd werd, geen groote zorg wordt besteed. De recruten-oplei- ding wordt zeer vergemakkelijkt door de aanwezigheid van eenige beschikbare kennis. Is deze gering dan behoeft dit, eenige uitzon deringen daargelaten, nog niet als groot nadeel of als domheid aangerekend te worden. De beschikbare kennis kan ook bij den Europeeschen militair zeer gering zijn, zonder invloed uit te oefe nen op de qualiteiten als militair. Zoo wist mij b. v. een als goed onderofficier bekend staand europeesch sergeant als bevolkings cijfer van Amsterdam 30.000 en als totaalbevolking van Holland 100 millioen te noemen. Ook kende hij niet de hoofdplaats van Celebes „om reden hij daar nooit geplaatst is". Soortgelijke leemten vond ik ook bij andere onderofficieren. Het betreft meestal onderwerpen, die bij den man nooit een bijzondere belangstelling hebben gewekt en nooit in hun leven een rol hebben gespeeld. Er zijn echter andere vragen wier foutieve beantwoording wel op een intelligentie-defect kunnen wijzen. Dat zijn gemakkelijke vraagstukken, tijdsindeeling, enz. en dergelijke meer. Bij de vraag No. 11 geeft de officier van werving den man eenige kleine berekeningen op. a. Hij geeft, zoodra de adspirant een minder ontwikkelde Inlan der is, een vermenigvuldigingsvraag uit de tafel van vermenig vuldiging met kleine, middelgroote en met grootere cijfers, zooda nig dat het product in het le geval tot 30, in het 2e geval tot 304

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 30