60 en in het 3e boven de 60 bedraagt. Men kan ook sommetjes
opgeven tot het totaal van bovengenoemde grootte.
Ik zal een voorbeeld noemen.
Hij vraagt: hoeveel is 3 X 6, 5 X 8 en 7 X 9. Wordt dit alles
goed beantwoord, dan kan de kunde in rekenen als voldoende,
voor den inl. soldaat althans, beschouwd worden.
Bedrevenheid in rekenen gaat, zooals ik mij kon overtuigen,
bij den Inlander steeds gepaard met eenige ontwikkeling. Wordt
de le vraag d. i. 3 X 6 niet beantwoord dan tracht men zich
door een makkelijker vraag te overtuigen of de man de vraag wel
begrijpt en tracht dan nog enkele sommetjes op te geven. Indien
de p. p. niet tot 30 rekenen kan (door vermenigvuldiging of op
tellen), dan is hij reeds verdacht minderwaardig te zijn, want
dergelijke lage berekeningen moet ook de gewone dessaman
kennen. Indien zulk een persoon ook aan eenige tests niet voldoet
dan kan hij zonder meer afgekeurd worden. In de verschillende
streken van Java zal de kunde in rekenen veel hooger zijn. 1) Ik
heb hier den laagsten trap voorgesteld en proeven genomen met
middenjavaansche fuseliers waarbij veel analphabeten waren. Men
kan bij zulke examens wonderen beleven.
De bedoeling bij dergelijke vragen is alzoo, vast te stellen of
de man aan een zeker minimum in rekenen voldoet; 4 a 5 kleine
vragen zullen ons over dit punt kunnen orienteeren.
Uit de wijze, waarop de man zich bij het rekenen gedraagt,
of hoe hij moeite doet, uit zijn gelaatsuitdrukking, kan men even
eens de een of andere conclusie trekken.
Indien men tijd over heeft kan men hieraan nog eenige kleine
van tekst voorziene rekensommen toevoegen, bv.: voor 10 ct kun
je 1 katti rijst koopen, hoeveel krijg je voor 35 cent, enz. Omtrent
dergelijke vraagstukken is het echter moeilijk, juiste, objectieve
waardeeringsvoorschriften te maken; de beoordeeling moet men
aan de subjectieve inzichten van den onderzoeker overlaten.
b. Nadat de rekenvraagstukken, die slechts enkele minuten
vergen, afgehandeld zijn, kan men nog eenige andere vragen van
algemeenen aard stellen, teneinde zich te overtuigen of de man
eenige andere kennis meebrengt. Als laagste categorie kan men
eenige vragen stellen, die ook de betere dessa-man behoort te ken
nen, als volgt: welke groote plaatsen van Java ken je. Vragen naar
het muntstelsel, naar de tijdverdeeling, maanden noemen ook in
omgekeerde volgorde, weekdagen noemen. Jaargetal, hoeveel uren
heeft de dag, enz. Hoe heet de Koningin, enz. Aan personen, die
een meer ontwikkelden indruk maken, kan men moeilijker vragen
stellen. B. v. of hij op een horloge kan kijken, maat- en gewicht
stelsel. Taxeer de lengte van de kamer, enz.
Dit is niet in een algemeenen maatstaf vast te leggen. De eobordeeling
blijft overigens aan de persoonlijke inzichten der onderzoekers overgelalen.
305