door bemiddeling van den tolk, de opdracht. Te voren moet men den p. p. orienteeren wat in de opdrachten „boven" en „onder" en wat „rechts" en „links" is. Men kan hem ook een proef voordoen. Voorts moet men hem verklaren, dat hij goed moet opletten en op het gegeven teeken pas mag beginnen. Nu gelast men b. v. plaats een djagongpitje in het midden van het rech- tervak van de bovenreeks, een lucifertje op den onderrand van het middenvak van de benedenreeks en weer een djagongpitje in den hoek links onder in hetzelfde vak. Op het teeken „begin" moet de p. p dat onmiddellijk uitvoeren. Indien men goed op den man let, zal men reeds uit zijn wijze van reageeren conclu sies kunnen trekken. Men ziet of de man flink aanpakt, verlegen is, zich weet te redden, enz. Men kan de proef vergemakkelijken doordat men voor den tolk op een 2e plaat (duplicaat van de le), die verdekt opgesteld is, de lucifers of djagongpitjes plaatst en hem gelast aan de p. p. de situatie mondeling uit te leggen, opdat de p. p. op de plaat 1 de situatie nabootst. Men kan zoo opdrachten van verschillende grootte en moeilijkheid ge ven. Men kan 2, 3, of meer handelingen, in één opdracht opnemen. Het verdient aanbeveling met eenige opdrachten, die uit een enkele handeling bestaan te beginnen. Aangezien de p. p. gauw georienteerd en ingewerkt zal zijn op deze soort opdrachten, zal het geen waarde hebben daarmee door te gaan. Daarom gaat men plot seling over tot een ander soort opdracht. Men gelast b. v.tel samen alle staafjes van het bovenvak rechts en ondervak links. Of: tel samen de zwarte puntjes van het middenvak onder en bovenvak rechts en trek daarvan af het aantal der blauwe strepen van het boven vak links en geef het verkregen getal op; 2 a 3 onderzoekingen vlug elkaar afwisselend zijn voor een aannemelijke beoordeeling voldoende. De hoofdzaak is van een soort opdracht op een ander overgaan. Door mij zijn ook tabellen samengesteld van opdrachten, gerangschikt voor Inl. volgens hun graad van ingewikkeldheid. Bij den matig ontwikkelden Inlander mag men gaan tot opdrachten die drie handelingen bevatten. Vanzelfsprekend is, dat de tolk een persoon moet zijn, die over behoorlijke verstandelijke vermogens beschikt. Bij dezen en den volgenden test wordt niet op tijd gelet, is echter een vlug afwerken als voordeel te beschouwen. De 5 e test is een omkeering van test 4. De bedoeling is om na te gaan of de man behoorlijk praten kan en of hij in staat is een geziene situatie duidelijk te omschrijven. Hij ontvangt dus een plaat als in test 4 (echter zonder punten en strepen) waar op enkele pitjes of lucifers geplaats zijn in verschillende situaties. De p.p. is nu gehouden het op zijne (nu verdekt opgestelde) plaat waargenomene zoodanig te omschrijven, dat de tolk in staat is op zijn plaat deze situatie na te bootsen. Men kan deze test Dit is geen overdreven eisch. Mij zijn gevallen bekend, dat er recru- ten werden aangenomen, die niet konden spreken. 320

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 46