dient te worden voor den aanleg van minstens een dubbele draad- verbinding. Radioluchtverbindingen behooren aanwezig te zijn: a. Voor verbinding van den verbindingsvliegenier met den Div. Cdt, de Regt Cdtn en den Div. Art. Cdt. Teneinde sprongsgewijze verplaatsing mogelijk te maken (één post in werking, de andere op marsch naar de nieuwe opstelling), zijn voor den Div. Cdt minstens 2 radioposten noodzakelijk. Deze posten vormen de Div. radiosectie en moeten deel uit maken van de Div. verbindingsafdeeling. Voor de verbinding van den verbindingsvliegenier met de Regt Cdtn behooren deze laatsten de beschikking te hebben over radio- personeel in de Regt. verbindingsafdeeling. Dit radiopersoneel zal met behulp van het radionraterieel, dat door de Div. verbindingsafdeeling naar behoefte ter beschikking wordt gesteld van het regiment, de noodige radioposten moeten vormen. Dit materieel is uit den aard der zaak licht, draagbaar materieel met beperkte werkingssfeer. De golflengten en de oproepseinen van elk grond station in de Divisie zal door den Div. Cdt moeten worden gere geld en vastgesteld in verband met de door de hoogere bevelheb bers te zijner beschikking gestelde golflengten. De Cdt der toegevoegde luchtstrijdkrachten zal daarna, in ver band met de hem verstrekte aanwijzingen, een regeling moeten uitvaardigen omtrent de oproepseinen van de uit te zenden ver bindingsvliegtuigen. Een vliegtuig zal de golflengte bezigen als vastgesteld voor het grondstation, waarmede het zal moeten werken. De comman danten op den grond dienen dus zorg te dragen, de grondstations zooveel mogelijk in te lichten omtrent de te gebruiken oproep seinen van de verbindingsvliegtuigen. Zijn deze oproepseinen door omstandigheden niet bekend, dan kunnen zij aan den waarnemer door middel van den seinlap worden gevraagd. Voor radioverbinding zullen zooveel mogelijk ongedempte gol ven (lampzenders) worden gebezigd, bij welk systeem stations met 20 M. verschil in golflengte elkander niet storen. Hierbij is echter een totaal van 5 stations per K. M. front als maximum te beschouwen. Bij het opstellen van radioberichten zal naar beknoptheid moeten worden gestreefd, zooveel mogelijk afkortingen moeten worden gebezigd, in verband met den langen tijd, welke met de overseining gemoeid is. Cijfering der berichten zal bovendien als regel noodig zijn. 1 Een radiobericht van 100 letters (20 woorden) vordert in normale omstandigheden 8 minuten; wordt het gecijferd, dan 28 minuten (cijferen en ontcijferen inbegrepen). 332

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 58