De te kiezen vlieghoogte is afhankelijk van den atmosferischen toestand en de afweermaatregelen van den vijand. Bij een vlucht naar den vijand toe zal getracht worden dezen te misleiden. Daarom zal nimmer worden gevlogen in een richting loodrecht op de vijandelijke linie. Taak van den waarnemer. Waarneming met het oog zal regel zijn. Daarbij tracht de waar nemer, achter het eigen front blijvende, de eigen linie vast te stellen. Gehikt het hem niet deze zonder bijzondere herkenningsmid delen vast te stellen, dan zal de infanterie op een te voren vastge steld sein van den waarnemer hare stelling moeten aangeven. De waarnemer zij echter indachtig, dat redelijkerwijze alleen in tijden van kalmte (gevechtspauzen) de infanterie aan dit verzoek kan voldoen. Hij gaat voortdurend na of door de Regts- dan wel Batns-Com- mandanten berichten worden geseind door middel van den sein- lap, dan wel vuurwerkseinen worden gegeven uit de voorste lijn, in welk geval hij hiervan onmiddellijk per draadlooze bericht geeft aan de gevechtsleiding. Het beloop der voorste lijn wordt door den waarnemer op een tf voren gereedgemaakte schets of foto ingeschetst. Bovendien worden hierin tevens de plaatsen der verschillende Co posten aangegeven. Zoodra hij voldoende gegevens omtrent een en ander heeft ver kregen, geeft hij weder een sein aan de infanterie, dat zij de her- kenningsteekens kan opbergen. Spoedeischende meldingen geschieden per draadlooze. De gevechtsomstandigheden en ook de mindere of meerdere mate van zichtbaarheid van het terrein beslissen, of hij zijne waar nemingen tevens fotografisch zal vastleggen. In den regel zal hij hieromtrent een positieve opdracht ontvangen. Bij vlieghoogten beneden 300 M. geeft waarneming met het oog betere resultaten dan fotoverkenning. Bovendien vereischt het uitwerken der foto's tijd, die in den bewegingsoorlog waarschijnlijk nooit in voldoende mate voorhanden zal zijn om nog tijdig nut uit de afdrukken te kunnen trekken. De waarnemer zal ook trachten zoo eenigszins mogelijk omtrent het beloop van s vijands voorste lijn gegevens te verzamelen. Spoedeischende meldingen hierover kunnen, mede per draad looze, aan de gevechtsleiding worden gezonden. Nadat hij voldoende gegevens heeft ingezameld, werpt hij een berichtkoker, waarin de ingevulde schetsen, zoo noodig aangevuld met berichten, bij de gevechtsleiding neer. Belangrijke bijzonderheden in of nabij de vijandelijke voorste lijn meldt hij tevens rechtstreeks aan de betrokken commandanten in voorste linie door middel van korte, te voren vastgestelde seinen. 335

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 61