339 zijnde ongeveer 60% van het oppervlak, zijn bladen 1 50000 of 1 25000 afgedrukt. Het zal dus nog een omvangrijken arbeid vorderen, alvorens van geheel Java de voor het leger noodige kaarten aanwezig zijn. De bijdrage van Ir. J.H.ö. Schepers maakt melding van een algemeen systeem van bladindeeling voor de kaarten van den N.l. archipel, waartoe de Permanente Commissie voor kaarteerings-en opnemingswerkzaamheden heeft besloten. Voor den nieuwen z. g. algemeeneti bladwijzer is voor geheel Ned.-Indië één enkele nulmeridiaan, n.l. de meridiaan over de oude tijdklep te Batavia aangenomen, zoodat alle O. en W. randen der graadafdeelingen in dit systeem gelegen zijn op een veelvoud van 20' beO. of beW. dezen nulmeridiaan. Iedere graadafdeeling zal worden aangeduid door 2 getallen, waarvan het eerste (Romeinsch cijfer) verband houdt met de geogr. breedte van de middenparallel, het tweede (Arabisch cijfer) met de geogr. lengte van den midden meridiaan der graadafdeeling. Zoo zal het graadafdeelings- blad, waarop Bandoeng gelegen is, het blad XXXIX 39 heelen, Manado zal zijn gelegen op het blad XIV—91, Sabang op het blad 1-2. 6. ORGAAN N.l. O. V., APRILNUMMER. Kapitein Lucardie besluit zijn overzicht over den gang van zaken in het Verre Oosten in het jaar 1924. Hij bespreekt daarbij eerst het Russisch- Japansche Verdrag, dat 20 Januari 11. tot stand is gekomen na 4a5 jaar van onderhandelen. Schr. is, waar de tekst van het verdrag niet volledig bekend is, voorzichtig in zijne beschouwingen, en terecht. Volgens Japan- sche berichten in the American Review of Reviews zou de overeenkomst hoofdzakelijk economische aangelegenheden regelen en de roode propagan da binnen perken houden. Dit laatste wil voornamelijk zeggen, dat de Soviet belooft zich te onthouden van steun aan de Koreaansche agitatie, zoowel in Korea zelf als in Mantsjoerije of de Zeeprovincie. Voorts trekt Japan zijn troepen uit Noord-Saghalien terug (is reeds geschied) en heeft zich in dat gebied van olieconcessies verzekerd, waardoor het olievraag- stuk zou zijn opgelost. Dit laatste moet zeer sterk worden betwijfeld, gezien het ontzaglijke tekort aan olie in Japan en de betrekkelijk geringe productie van Saghalien. Het verdrag van Portsmouth is door Soviet-Rusland erkend; een nieuwe, voor beide partijen bevredigende visscherijovereenkomst wordt in het vooruitzicht gesteld; na de eindeiooze kibbelarijen over de visscherij- rechten is dit inderdaad voorloopig een stap vooruit, al moeten Soviet-beloften niet worden overschat. Het belang dezer aargelegenheid voor het zoozeer op vischvoeding aangewezen Japan blijkt wel hieruit, dat bij de visscherij in de Siberische wateren 20000 Japanners zijn betrokken en dat de jaarlijk- sche vangst een waarde van 60 millioen gulden vertegenwoordigt. Ten slotte zou het herstel van de betrekkingen de mogelijkheid openen van vestiging in de Zeeprovincie van een groot aantal Japanners ter beoefening van den landbouw aldaar. Wel is waar zou het koude klimaat een belang rijke hinderpaal vormen, doch de harde noodzaak zou hier beslissend zijn. Wij gelooven niet aan deze kolonisatie. De cijfers voor het aantal Japan ners, dat zich in Korea en Mantsjoerije heeft gevestigd, zijn in dit opzicht te welsprekend. Alles bij elkander genomen is het, ook na deze uiteenzet ting van Japansche zijde, niet gemakkelijk, de ware strekking van het verdrag te^onderkennen De verklaring van den benoemden Russischen gezant, te 1 okyo, dat de Soviet-repubiiek er in de eerste plaats op uitzou zijn geweest om de verwijdering tusschen Japan en de Vereenigde Staten in de hand te werken (welke verklaring aanleiding zou zijn geweest voor den Prins-Regent om dezen vertegenwoordiger van de voortaan bevriende natie niet te willen ontvangen), maakt de kwestie nog troebeler dan zij reeds was. Het overzicht, dat schrijver geeft van den binnenlandschen toestand van China, toont aan, dat de gebeurtenissen in 1924 er slechts toe hebben

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 65