nemen. Een der sub-commissiën, waarin de Legercommissie der Kamer zich had gesplitst, besloot nu haar ontslag te nemen. De voorzitter der Commissie wilde, alvorens dit aan te nemen, den minister er op wijzen, dat het gevolg van zijne handelwijze zou zijn, dat het conflict zich zou uitbreiden tot de overige sub-com missiën en dan vanzelf voor de Kamer zou komen en openbaar worden. Na een langdurig onderhoud gaf Millerand voor wat de „zone de l'interieur" betrof aan het verlangen der Legercommissie toe, die daarom nu het volste recht van onderzoek en controle kreeg. Maar ten aanzien van de „zone des armées" bleef hij bij zijne meening, dat hier het goedvinden van den opperbevelhebber moest worden gevraagd. Aanvankelijk legde men zich hierbij neer, maar spoedig ontstond nu een conflict met Joffre. Joffre toch weigerde de Legercommissie het onderzoek en de controle in zijn gebied en, naar mijne meening terecht, want de commissiën wilden zich mengen in zijn bevoegdheden, zooals uit het ondervoigende blijkt. Een der sub-commissiën b. v. wilde zich naar het front begeven „pour visiter les formations sanitaires et suivre un blessé a partir du moment öu il tombe sur le champ de bataille jusqu'a son hospitalisation définitive". Het is duidelijk, dat het hier ging om bevoegdheden van den opperbevelhebber, n. 1. de controle over formatiën van het leger en hunne werking. In een zitting van 7 Mei 1915 kwam de voorzitter der legercom missie er weer op terug, „que nous ne puissions pas nous rendre ccmpte comment est organisé le service du transport des blessés". Uit zijn loopbaan bij het leger had hij toch kunnen weten, dat dit een zuiver militaire aangelegenheid is, zoodat het vreemd aandoet, dat hij thans verklaarde, dat de Commissie niet wenschte zich te „immiscer oans les questions d'ordre purement militaire". Het zou iets anders zijn geweest, als zij de verpleging had willen nagaan in de hospitalen, gelegen in de „zone de l'intérieur", omdat het daar geen militaire formatiën betrof. Begin Oct. 1915 wilde de sub-commissie voor den geneeskundi gen dienst de hygiënische toestanden onderzoeken bij eenige ba taljons, welke zich te Verdun, Toul en Belfort bevonden, hetgeen -thans door den minister werd geweigerd. De bemoeizucht van de Commissie kende geen grenzen. Zoo stelde zij buiten den Directeur de l'Artillerie om een program vast voor de aflevering van geschut van middelbaar kaliber, terwijl het van zelf spreekt, dat die directeur dat program moest vaststellen aan de hand van de wenschen van den opperbevelhebber. Het werk van gen. Pédoya levert voorbeelden te over van het ingrij pen in de bemoeienissen van den opperbevelhebber. Het is niet alleen de quaestie van zich niet te mengen in de operatiën en troepenbewegingen, maar ook om zich niet te bemoeien met zuiver militaire aangelegenheden. Daarvoor is de opperbevelhebber de 280

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 6