Commissie niet bevredigde door de beperkingen ten aanzien van
de zone der legers. Hij eischte nl. dat vóór het voorgenomen
bezoek hem kennis werd gegeven van de namen der leden, doei
van het bezoek, plaats, waarheen zij zich zouden begeven, te
volgen route, tijd en duur van het bezoek en de namen van de
officieren en ambtenaren, door welke zij zich zouden doen ver
gezellen. De Commissie meende, dat zij dan weer te veel aan
banden zou worden gelegdi.
Waar nu ook de overige Cominissiën, voor Marine, Genees
kundigen Dienst en Budget van den kant van Joffre zeer veel
tegenkanting ondervonden, werd door alle Commissiën een motie
aangenomen, waarin het Gouvernement werd gesommeerd haar
de meest mogelijke medewerking te verleenen. Naar aanleiding
hiervan antwoordde de Min.-Pres., dat de Regeering den tekst
der motie accepteerde, met bijvoeging evenwel, dat voor de uit
voering van haar taak overeenstemming tussehen de Regeering
en de Commissiën noodig was.
Thans echter verzette zich Millerand, die de Legercommissie
liet weten, dat zij zich had te houden aan de door hem gegeven
instructiën, hetgeen natuurlijk deze na het antwoord van den Min.-
Pres. niet wilde accepteeren. Naar aanleiding van het schrijven
van Driant besloot de Commissie naar Verdun te zenden gen.
Pédoya en Driant, die ook parlementslid was. Deze keuze stelde
van te voren vast, dat men zich persé zou mengen in de bevoegd
heden van den opperbevelhebber en dat er alle kans zou bestaan
op een ernstige crisis in het oppercommando, want zij zouden
zich natuurlijk laten gelden als de deskundigen. Joffre echter ver
bood1 hen den toegang en onverrichter zake moesten zij weer
terug. Terecht merkte Joffre op, dat in den oorlog het gezag en
de verantwoordelijkheid niet konden worden gedeeld; dat ieder
chet de daden zijner ondergeschikten controleert en zelf tegenover
zijn hiërachieke chefs verantwoordelijk is; dat de opperbevelheb
ber verantwoordelijk is tegenover de Regeering, die hem kan
ontheffen, indien zij ontevreden is.
De Legercommissie trok bij deze gelegenheid nog aan het
kortste eind, omdat het kabinet niet genegen was Joffre los te
laten, waarvan mogelijk een crisis in het oppercommando het
gevolg zou kunnen zijn, terwijl ook de Kamer nog te veel voor
standers van den opperbevelhebber telde. Later veranderde dit.
Ook in andere zaken werd Joffre ernstig aangevallen. Zoo werd
het hem zeer euvel geduid, dat hij de ministeriëele controle een
voudig ter zijde had geschoven en zich volkomen onafhankelijk
toonde van den M. v. O. die volgens de wet toch zijn phef
was. En Millerand werd er hard over gevallen, dat hij dien toe
stand duldde.
Joffre was almachtig in het leger en deed, wat hij wilde. Mil
lerand liet hem alle vrijheid.
282