De bevoegdheid van den M. v. O. om de bevorderingen in de hoogere rangen te regelen, en om de functionnarissen voor de hooge commando's aan te wijzen was geheel op Joffre overgegaan, die geheel naar zijn inzichten ontsloeg en benoemde en daarvan den minister vaak niet eens kennis gaf. De strengheid, waarmede de generaal optrad tegen elke fout, elke tekortkoming aan inzicht en doortastendheid, aan stipt opvolgen van zijn bevelen, was velen een doorn in het oog. Daarbij kwam, dat hij al heel weinig egards in acht nam tegenover wien dan ook; per telefoon hoorden de betrokkenen met enkele woorden, dat zij uit hun betrekking waren ontzet en onmiddellijk het commando moesten overgeven. En waar Joffre zonder aanzien des persoons ontsloeg en zich dus onder de „gelimogeerden" generaals van alle politieke richtingen bevonden, werden de ontslagen en benoemingen van alle kanten beeritiseerd. Het hoogtepunt bereikte de ontevredenheid, toen de generaal Sarrail, die wat zijn politieke overtuiging betreft tot de linksche partijen behoort, werd ontslagen. Nu kwamen deze alle in het geweer, daarbij zoowel militaire als politieke redenen voor hun ernstige ontstemming aanvoerende. Sarrail was een der leger aanvoerders geweest, die door zijn energie en kunde den Marne- slag had helpen winnen. Men beweerde ten onrechte dat Sarrail door zelfstandig in strijd met de door Joffre gegeven beve len, n. I. om Verdun bij den terugtocht maar prijs te geven, deze plaats had gered en Frankrijk voor een zeer ernstigen moreelen slag had weten te vrijwaren. En een zoo verdienstelijk officier moest nu het veld ruimen. Dit werd geweten aan een streven van Joffre, om de verantwoordelijke posten te doen bekleeden door vijanden van de republiek. Daarbij wees men dan er op, dat b. v. de zeer katholieke generaals de Castelnau, de Langle de Cary en Focli commandanten van legergroepen waren geworden, en dat zij dit meer aan hun katholicisme dan aan verdiensten hadden te danken, want dat er genoeg goed republikeinsch gezinde ge neraals waren, die in bekwaamheden en kracht niet voor hen onderdeden. De linker partijen maakten zich ongerust en waren er ten zeerste ontstemd over, dat een der hunnen was ontslagen. De critiek op Joffre was zeer onbillijk en miste allen grond. Joffre, die zelf goed republikein was, handelde uitsluitend naar zijne overtuiging. Links was men echter bevreesd voor een leger in handen van aanvoerders, van wier republikeinsche gezindheid men niet volkomen overtuigd was, omdat men daarvan een gevaar duchtte voor het voortbestaan van de Republiek. Mac-Mahon, Boulanger e. a. waren waarschuwende voorbeelden. Het spreekt van zelf, dat ter zake alle aanvallen weer op Mil- lerand werden gericht, die Joffre's partij trok en dit verklaarde door er op te wijzen, dat de generalissimus niet gebonden mocht zijn, doch geheel vrij moest wezen, ook in de keuze van zijn onderaanvoerders, omdat hij het oorlogsinstrument moest 283

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 9