Het ontstemde hem zeer, voor een fait accompli te zijn gesteld,
hetgeen al dadelijk aanleiding was tot wrijving met Briand.
Moest hij zich al nederleggen bij de door Nivelle gedane be
noemingen, tegen de plaatsing van een opperbevelhebber tusschen
de legers en den M. v. O., die volgens de wet hoofd van de legers
was, voerde hij hevig verzet. Hij voerde aan, dat de benoeming
van Joffre tot opperbevelhebber onregelmatig was, daar de wet
den M. v. O. als hoofd der legers erkende. Bovendien was de
benoeming tot technisch raadsman onwettig, want de M. v. O. was
de natuurlijke raadsman der Regeering als hoofd der legers. Lyau-
tey achtte dan ook een anderen raadsman naast den M. v. O. kwet
send voor diens waardigheid, want daardoor werd de competentie
van dezen laatste in twijfel getrokken.
Lyautey eischte dan ook voor zich op zoowel de waardigheid
van opperbevelhebber als die van technisch raadsman van de
regeering. Uit het verloop der besprekingen bleek al dadelijk, dat hij
niet van toegeven wilde weten.
Thans werd in Frankrijk dezelfde strijd gestreden als vroeger in
Duitschland tusschen Moltke en Von Roon. Deze achtte zich als
M. v. eveneens hoofd der legers en eischte daarom een over
wegenden, zoo niet beslissenden invloed op de leiding der opera-
tiën voor zich op, terwijl Moltke den M. v. O. als administratief
ambtenaar beschouwde, die niets met de operatiën had te maken,
doch alleen had te zorgen voor de aanvulling van het leger met
menschen, dieren en materiaal, echter daarbij handelende over
eenkomstig de door den leider der opreratiën gestelde eischen,
omdat de eischen der operatiën primair waren en alles daaraan
ondergeschikt moest zijn.
Zooals bekend won Moltke den strijd.
Het spreekt ook van zelf, dat de M. v. O. niet tevens opper
bevelhebber kan zijn; want de M. v. O. is als bewindsman geen
neutraal, doch een politiek persoon, wiens voortbestaan beheerscht
wordt door politieke verhoudingen. Behoudt de regeering gedu
rende langen tijd een goede meerderheid, welke haar het verder
regeeren mogelijk maakt, dan kan het mogelijk zijn, dat de M. v. O.
eveneens gedurende langen tijd gehandhaafd blijft. Maar is dat
niet het geval, bestaat die meerderheid niet, dan is de kans op
wisseling, dus ook in het oppercommando zeer groot. En dit juist
is verkeerd en moet worden vermeden, tenzij men op krijgskundige
gronden er van overtuigd is, dat de leider der operatiën niet tegen
de moeilijkheden van zijn taak is opgewassen. Maar dit was van
Joffre nog niet te zeggen. Het was niet om militaire, maar om
andere redenen, dat zijn tegenstanders in de Commissiën en in het
Parlement op zijn vervanging aandrongen. Wel trachtten zij de
noodzakelijkheid daarvan te staven door uitlatingen van sommige
generaals, die beweerden, dat met Joffre's methode nimmer door
slaand succes zou zijn te bereiken en haar daarom ten eenenmale
353