offensief tegen de Centralen, zoodat de Fransche regeering, d. w. z.
Painlevé als opperste chef der Fransche legers, de vraag overwoog,
of thans, nu een als noodzakelijk voor het verkrijgen van succes
erkende grondslag was vervallen, nog wel aan het offensief kon
worden vastgehouden, te meer, waar door den Duitschen terug
tocht 3j4 van het front, dat volgens het operatieplan zou worden
aangevallen, moest vervallen.
Ook in het Gr. Hkw. was hierover verschil van meening ont
staan, zoowel als over de vraag, welk gedeelte van het Duitsche
front moest worden aangegrepen.
19 Maart als M. v. O. opgetreden, had Painlevé reeds op 22
d. a. v. een onderhoud met Nivelle, waarin de quaestie van het
al dan niet doen doorgaan van den voorgenomen aanval ter spra
ke werd gebracht. Op Nivelle's tegenwerpingen, dat de beoor
deeling van deze zaak zijn bevoegdheid was, antwoordde Pain
levé, dat de algemeene leiding van den oorlog een zaak was van
de Regeering, de uitvoering van de operatiën echter die van den
generalissimus, een stelling, waartegen zeer veel is in te brengen.
Moltke en Dismarck hebben hierover een scherpen strijd gevoerd,
die zeer leerrijk is en aantoont, dat in het algemeen in den krijg
politiek aan de oorlogsleiding onderworpen behoort te zijn.
Wanneer dan ook de legerleiding meent door hare plannen het
doel van den krijg snel te kunnen bereiken, moeten andere poli
tieke overwegingen wijken; want oorlog is immers een vorm van
politiek, n. 1. de politiek met machtsmiddelen.
Nivelle toonde zich echter zeer optimistisch, achtte het niet doen
doorgaan van het offensief een blunder en het wijzigen van het
operatieplan onnoodig en verkeerd. De Duitsche terugtocht was
voor de Verbondenen geenszins nadeelig, integendeel voordeelig,
daar hij meer Fransche dan Duitsche divisiën vrijmaakte en dus
zijn plannen bevorderde. De verkorting van het aanvalsfront zou
hij neutraliseeren door een aanval op Moronvilliers, ten O. van
Reims. Daartoe had hij 15 Mrt aan het 4e leger last gegeven dien
aanval voor te bereiden. Hij was er van overtuigd, dat het D.
front bijna zonder verliezen zou worden doorbroken. En wat het
plateau van Craonne betreft, waarover zoo pessimistisch werd
geoordeeld, waar de Duitschers zich nu reeds 30 maanden ver
sterkten, en waarop de Franschen geen uitzicht hadden, „il l'avait
dans sa poche" (het is natuurlijk zeer goed mogelijk, dat wanneer
de Franschen hun plannen geheim hadden weten te houden en de
Duitschers dus door hun aanval verrast waren geworden, inder
daad het plateau spoedig zou zijn gevallen, maar het doet vreemd
aan, dat bij den aanval juist het sterkste deel van het vijandelijk
front werd aangegrepen, waarop de kansen voor succes van huis
uit in elk geval geringer waren dan elders, terwijl strategisch de
keuze van dat plateau als doorbrekingspunt in het geheel niet
voordeeliger was dan het door Joffre gekozen front). Het eenige,
363