dat, wanneer de aanvallen zijwaarts van Brimont geen of onvol doend succes hadden, verovering van dit steunpunt geen waarde had, omdat de D. ten gevolge van de terreinsgesteldheid dan in de gelegenheid zouden zijn, Brimont onmiddellijk weer aan de Franschen te ontrukken, hetgeen zeer zeker een zeer slechte uit werking op het moreel zou hebben. Dit was reeds vóór 16 April door allen toegegeven en om die reden was in het plan voor de toen ingezette operatie ook geen rechtstreeksche aanval op Bri mont voorzien. Waar de vijand nu was gewaarschuwd en zich had versterkt, gold deze reden te meer. Nivelle zond nu dit nieuwe operatieplan ter goedkeuring naar de Regeering. Deze had zich inmiddels reeds de vraag voorgelegd, of het wenschelijk was de aanvallen, welke den Franschen reeds zoo zware verliezen zonder evenredig nut hadden gebracht, nog ver der voort te zetten. Zij overwoog, dat de Fransche legers zich thans in een ongunstige positie bevonden, welke noodzakelijk moest worden veroeterd. Daartoe had men de keuze tusschen het voort zetten der aanvallen en het teruggaan naar de uitgangsstellingen. Dit laatste was natuurlijk uit moreel oogpunt een zeer groote fout. Aan alle weifelingen werd echter een einde gemaakt, doordat de Britten op 24 April een groot offensief hadden ingezet. Het was onmogelijk om hen in den steek te laten, zoodat de Re^erinc- besloot haie goedkeuring te verleenen tot het vervolgen van de aanvallen. Het valt ook nu weer op, hoe de Regeering, in deze geleid door Pain levé, bij wien natuurlijk nu zijn gebrek aan vertrouwen in Nivelle zijn invloed deed gelden, zich bemoeide met zaken, welke uitsluitend ter beoordeeling van den generalissimus waren. Painlevé verzocht Haig te Parijs te komen, waar deze 24 April de verzekering ontving, dat de Franschen hun operatiën over een week zouden hervatten, zooals Nivelle had voorgesteld. 25 Aprn werd een beperkt comité de guerre op het Elysée bijeen geioepen tot bespreking van het nieuwe operatieplan van Nivelle hetgeen wederom een ingrijpen in de bevoegdheden van den opper bevelhebber beteekende en een ernstige beperking van zijn zelf standigheid. J Nivelle's plannen werden aangenomen, m. u. v. die in den 2en sector; hiervoor nam men na de bezwaren van Micheler te hebben gehoord, ciiens eigen plan aan. Men kan de vraag stellen, waarom de Regeering, die Nivelle zoo duidelijk toonde geen vertrouwen in hem te bezitten, niet onthief van zijn commando. Inderdaad werd dit door Painlevé overwogen. De redenen, welke ■ertoe leidden, waren merkwaardig en geven een eigenaardigen kijk op de toestanden m het Fransche leger, mede ontstaan door 367

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 25