matig bleken, kwam Painlevé terug op zijn denkbeeld, om Nivelie te ontheffen. 9 Mei werd door den ministerraad hiertoe besloten; 11 Mei werd Nivelie naar Parijs opgeroepen om van Painlevé de beslissing te vernemen. Nivelie echter verklaarde te weigeren zijn ontslag te vragen en zocht nu verschillende kamerleden en journalisten op, om hen te zijnen gunste in het geschil te interesseeren. Thans echter bleef de Regeering voet bij stuk houden. 15 Mei werd Nivelie ontslagen; 16 Mei verscheen het officiëele besluit, waarbij tevens Pétain tot opperbevelhebber en Foch tot algemeen chef van den gen. staf werd benoemd. De tweede crisis was opgelost. Thans brak een tijdperk aan, waarin ten gevolge van de krachtige persoonlijkheid van den opperbevelhebber, gepaard aan zijn po pulariteit in het leger en het respect, dat ook de ministers voor hem hadden, de Regeering zich onthield van bemoeiingen met zijne zaken. De bevoegdheden van den M. v. O. echter werden niet gewijzigd. In het behandelde tijdvak zien we eerst allerlei politieke intri gues, meestal voortgesproten .uit gekwetste eigenliefde, ten einde den opperbevelhebber ten val te brengen; een minister, die den opperbevelhebber wil beschermen, maar door zijn koele afwijzing van diens tegenstanders zich hun antipathie eveneens op den hals haalt, zoodat hij ten slotte door zijn tegenstanders om politieke redenen ten val wordt gebracht; voorts een minister-president, die ook om politieke redenen genoopt wordt den opperbevelhebber aan diens tegenstanders op te offeren. We zien een M. v. O., die de sympathie van de kamer heeft en daardoor den opperbevel hebber buiten politieke aanvallen kan houden, maar die wordt opgevolgd door een minister, die om formeele redenen weinig anders doet dan chicaneeren, doch toont voor ernstige beslis singen, welke de door hem gereclameerde verantwoordelijkheid hem opdringt, terugdeinst. En ten slotte een minister, die door het subjectieve gebrek aan vertrouwen zijnerzijds in den opper bevelhebber er toe komt, zich in die mate met handelingen te bemoeien, dat hij zich zelfs in tactische quaestien mengde. De regeling van de bevoegdheden van den M. v. O. in Frankrijk is inderdaad weinig navolgenswaard, maar ernstiger nog waren de pogingen van de politici, om van hun macht gebruik te maken om invloed op de legerleiding uit te oefenen. Het is een weinif verheffend beeld, dat Frankrijk in deze jaren toonde door het toekennen van te grooten invloed aan politieke overwegingen. Mooi steekt hiertegen af de door de Britsche Regeering aan genomen gedragslijn. In de conferentie van 4 Mei 1917 te Parijs van Lloyd George, bijgestaan door lord Robert Cecil, maarschalk Douglas Haig, de generaals Robertson en Maurice en admiraal Jellicoe, met de vertegenwoordigers der Fransche Regeering, n. 1. 370

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 28