Indië niet uit eigen aanschouwing kende, die de zeer bijzondere
klimatologische en topografische toestanden in onzen Archipel als
factor in zijn betoog volkomen verwaarloosde, en daardoor aan
zijn gehoor mogelijkheden suggereerde, wier verwezenlijking in
de naaste toekomst door vele ingewijden ernstig wordt betwijfeld.
In het op de lezing volgende debat was het de Kapitein van
den Gen. Staf van het N. 1. leger J. Koster, die den inleider wees
op de moeilijkheden, welke de atmosferische toestanden ook in
de tropen voor het vliegen kunnen opleveren; die de aandacht
vestigde op de geweldige kracht der tropische regens, op het bij
zonder groote aantal regendagen in onzen Archipel en op de
heiïgheid boven onze zeeën.
Nu is het een merkwaardig feit, dat zelfs vele bewoners van
Indië er zich niet voldoende rekenschap van geven, dat het weer
hier bij lange na niet altijd zoo mooi is, als wel zou zijn te distil-
leeren uit dichterlijke ontboezemingen als: „Java, the island of
eternal summer". Of het de intense zonneschijn is in de heldere
perioden, die hen blind doet zijn voor de minstens even veelvuldig
voorkomende tijden van zware bewolking, mist en regen, is moeilijk
na te gaan, doch het feit blijft niettemin bestaan.
Heel anders nog ziet het klimatologisch vraagstuk er uit, indien
men het beschouwt met het oog op het gebruik van vliegtuigen.
Van de witte stapelwolken, welke boven West-Java zoo veelvutdig
voorkomen, en die vooral in de uitgestrekte heuvel- en bergstreken
zeer laag boven het terrein hangen, bemerkt de zich op den grond
bevindende mensch betrekkelijk weinig; het weer is zonnig, het
regent Jet, dus is het weer voor hem mooi. Maar dat hét er
voor de bemanning der in de lucht zijnde vliegtuigen heel anders
kan uitzien, dat de bewolking dikwijls van dien aard is, dat de
navigatie ernstig bemoeilijkt wordt en de waarneming onmogelijk
dat dringt niet tot hem door.
En dat die bewolking niet zoo schaarsch is als velen denken,
moge ik nader bevestigen door eene aanhaling uit eene door Dr!
J. P. van der Stok voor het N. O. G. gehouden voordracht over
„Het klimaat van Nederlandsch-Indië". 2) Dr. van der Stok
verklaart dan, „dat bij dit groote vochtigheidsgehalte en door
„de opstijgende luchtstroomen zich overdag wel voornamelijk
„stapelwolken moeten vormen, die men dan ook geregeld des
„ochtends ziet opdoemen; te 9 uur v. m. begint de toeneming van
„bewolking, die des middags te 12 uur een maximum bereikt;
„dan houdt de toeneming op, de bewolking vermindert tot 3 uur
Man vergelijke eens een gemiddelden regenval van 8000 mM. per
jaar, zooa s die voorkomt te Krangan - ten Westen van de Goenoeng
Slamat gelegenm t hat gemiddelde van 621 mM voor Nederland,
p r ÏV Natuurlijke Gesteldheid van den lndischen Archinel, door
b.C. Abendanon m.i Prof. Dr. J. F. van Bemmelen, R Schuiling, Dr.
J. P. van der Stok en Dr. H.H. Zeylstra Fzn. Amsterdam, W. Versluys, 1915.
37 2