„n. m. waarna de invloed der bergen en de daar gevormde wol
kenlagen zich doen gelden en aanleiding geven tot wederom
„toenemende bewolking. De door velen in Nederland gekoesterde
„meening, dat in Indië staalblauwe,- Italiaansche hemels zouden
„worden waargenomen, is onjuist; de gemiddelde graad van be
volking, gemeten volgens de schaal 0 geheel helder, 10 vol
komen bedekt, is juist even groot als de gemiddelde bewolking
„in Nederland, n. 1. 58
„In Nederland bespant het wolkendek in Januari 65 in Juli
„53 van het uitspansel; te Batavia in Januari 75 in Augus
tus 42 naar het Oosten neemt, in het algemeen, de bewolking
„natuurlijk af, naar het Westen en Noorden toe.
„Deze drijvende stapelwolken bewegen zich op een hoogte van
„1700 M.; maar de vroeger reeds besproken dondertorens, wier
„grondvlak op lüuO tot 1500 M. ligt, bereiken zelve een ontzag
gelijke hoogte."
„Terwijl in Indië de stapelwolk of cumulus verreweg de meest
„voorkomende is, hebben in Nederland de regenwolken (nimbus)
„en stratocumuli (dikke laag van gebalde wolken), de laatste
„vooral in den winter, de overhand. Hieruit volgt, dat al is het
„percentage van bewolking niet kleiner dan in het moederland,
„toch het percentage van zonneschijn in Indië veel sterker moet
„zijn dan in Nederland.
„De stapelwolken toch sluiten, ook al zijn er vele, zoodat de
„hemel meer dan half bedekt is, een, zij het ook intermitteerenden,
„feilen zonneschijn niet uit; integendeel, licht en warmte worden
„door de weerkaatsing van de zonnestralen tegen de van de zon
„verwijderde, helwitte cumuli vermeerderd. Inderdaad is het jaar
gemiddelde te Batavia 55 te De Bilt 32 van den moge-
dijken zonneschijn, die zonder belemmering zou zijn waargeno-
„men."
Dat die bewolking voor de waarneming inderdaad hoogst hin
derlijk kan zijn, herinner ik mij uit eigen ervaring, toen in de 2e
helft van April 1923 de laag hangende bewolking een week lang
de artillerie-waarneming uit vliegtuigen zoo zeer bemoeilijkte, dat
de daarop gebaseerde schietoefeningen vrijwel geheel mislukten.
Het zijn echter niet alleen de waarnemingsmoeilijkheden waar
mede de bemanning te kampen heeft, doch op het bergachtige
Java, met zijn enorme vulkaangroepen ware centra van regen
buien en wolkenmassa's heeft de vliegenier ook bij de navi
gatie meer last van regen en bewolking, dan de outsider wel
beseft.
Wij, bewoners van de Bandoengsche hoogvlakte, die dagelijks
tal van vliegtuigen zich door het luchtruim zien spoeden, bemer
ken in 't algemeen zoo weinig van de vele moeilijkheden die onze
luchtvaarders bij de vervulling van hunnen dienst ondervinden.
Wij zijn maar al te gauw geneigd om de in heldere lucht zich
373