de electr. hindernissen alle geladen waren met wisselstroom (50 perioden) en wel van 100— 1500 V. spanning. ad II. De electrische energie werd hier eveneens toegepast voor ver lichting, verwarming en ventilatie der onderkomens, voor afvoer van grond- en regenwater, voor drinkwatervoorziening, enz. Om trent derg. toepassingen is boven reeds het een en ander mede gedeeld. Ter illustratie van de hierboven vermelde toepassingen der sterkstroomtechniek in den afgeloopen oorlog zal hieronder een beknopte behandeling volgen van de electrificatie van het Duitsche Westfront gelegen tusschen Maas en Moezel. In Mei 1925 werd door de 121e Inf. divisie aan den commandant van de legergroep, waartos deze divisie behoorde, het voorstel gedaan om de zich in het Priesterwoud bevindende draadversper ringen onder voor den mensch doodelijke spanning te zetten. De Generale Staf van het Alg. Hoofdkwartier ging met dit voorstel mee, waarna van het ministerie van oorlog te Berlijn de toestem ming afkwam om een proef te nemen met deze electr. draadver sperringen. Als proeffront werd aangewezen een deel van het front, n. 1. gelegen tusschen Pont a Mousson en Aprémont, over een to tale lengte van 42 K. M. verdeeld over 4 Inf. divisies (fig. 1). De proef bleek zoo goed te zijn geslaagd, dat het geheele front tus schen Maas en Moezel geëlectrificeerd werd. De beschikbare elect, energie werd tevens bsnut voor licht- en kracht-installaties. Werd oorspronkelijk in September '15 dooi de troepen opgegeven, dat voor licht en kracht benoodigd waren 32000 brandpunten en resp. 1500 P. K. (ruim 110 K. W.), al spoe dig bleek echter de gevraagde energie verre van toereikend te zijn. Vergrooting der reparatie-werkplaatsen achter het front, de electr. aandrijving der machines in deze werkplaatsen, de sterke uitbrei ding van het aantal onderkomens, enz. enz. eischte eën steeds grooter verbruik aan electrische energie. Reeds in December 1915 kwam weer een aanvraag voor de beschikbaarstelling van electr. energie ten behoeve van 30.000 brandpunten, alsmede rond 1250 P. K. voor krachtinstallatie, welke aanvraag in Mei 1916 gevolgd werd door een van 27.000 brandpunten en rond 600 P. K! In totaal dus 90000 lampen en 3400 P. K. (2500 K. W.). Voorzeker geen kleinigheid en een bewijs, dat de electrificeering in een zeer sterk gevoelde behoefte voorzag. Reeds in Mei 1916, dus ongeveer 9 maanden na het afkomen van de toestemming van het D. v. O., was de bouw van het hoog spanningsnet, van de electr. draadversperringen en van de licht en kracht-installaties nagenoeg geheel beëindigd. 0 Gedeeltelijk (en met toestemming) ontleend aan een artikel van Director Dr-lng. Lambertin in het Elektrotechnische Zeitschrift 1922 t>lz 388. 388

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 46