Ribot, Painlevé, Léon Bourgeois, Ni veile, Pétain en admiraal La-
caze, las Robertson zijne conclusiën voor, waarin hij verklaarde,
dat, eenmaal de algemeene lijnen van de oorlogsleiding door de
regeeringen aangenomen zijnde, de tactische methoden en de keuze
van de aan te grijpen fronten aan de verantwoordelijke bevelheb
bers moesten worden overgelaten. Aan deze met gezag voorge
dragen conclusiën betuigden de Fransche vertegenwoordigers
hunne adhaesie.
Lloyd George onderstreepte Robertsons uitspraak, door te ver
klaren, dat de Regeering geen behoefte gevoelde de details van
de voorbereiding en uitvoering der operatiën te kennen, welke
alleen de uitvoerders daarvan konden en mochten interesseeren;
dat de Britsche Regeering er de voorkeur aan gaf, dat de generaals
alles, wat de uitvoering betrof, voor zich hielden, omdat zij aan
sprakelijk hiervoor waren; en dat, wanneer men ze op schrift
stelde, om ze aan de ministers bekend te maken, het niet kon
worden verwacht, dat deze alléén er kennis van zouden bekomen;
dat men in Engeland niet vroeg naar het juiste aanvalsfront, noch
naar het aantal in het vuur te brengen troepen en vuurmonden.
Voorts dat de algemeene chef van den gen.
staf der gel ij ke vragen zeer zeker niet zou
aanmoedigen, maar elk in gr ij pen op het hem
toevertrouwde gebied krachtig zou afwijzen,
en dat de Britsche Regeering hem behandel
de met het respect, dat hem toekwam, en zich
zorgvuldig onthield van elke indiscretie te
zijnen opzichte.
Ziedaar het juiste standpunt.
Ook deze woorden van Lloyd George vielen Ribot en Painlevé
bij. Hunne handelingen echter waren anders.'
2. VLIEGTOCHTEN ONDER MOEILIJKE
OMSTANDIGHEDEN, i)
door G. Th. SLOTHOUBER.
Van zijn op 25 April 1924 voor „Krijgswetenschap" gehouden
voordracht over: ,,De beteekenis van de luchtstrijdkrachten in den
toekomrtoorlog", werd door Kapitein J. J. van Santen een belang
rijk deel gewijd aan de beteekenis van luchtstrijdkrachten voor
de defensie van Ned. Indië. Hoe interessant de door den inleider
geleverde beschouwingen overigens ook waren, zoo maakten deze
toch sterk den indruk, dat daar iemand het woord voerde, die
Met een schets.
371