officiersuniform aan alle te stellen eischen voldoet, werd wijziging daarvan geheel onnoodig geacht. Alleen de veldtenue zou voor verbetering in aan merking kunnen komen. In het algemeen echter achtte men het onwen- scheliik, dat bij elke verandering van de legerleiding ook verandering van uniform overwogen wordt, welke de betrokkenen slechts voor onnoodige Gevraagd werd of niet kan worden tegemoetgekomen aan de bezwaren van verschillende officieren tegen het verplicht dragen van boordjes bij uitrukkende diensten, en tegen het verbod om kaarten enz. aan den gordel riem te dragen. AaCC^door verschillende volksraadsleden bij de behandeling van de ontwerpbegrooting voor het jaar 1925 geuite klachten met betrekking tot de kleeding van de militairen zal alleen door ingrijpende uniform- wiiziging afdoende kunnen worden tegemoet gekomen. De huidige leger commandant heeft onmiddellijk na zijn optreden het uniform-vraagstuk in zijn geheel in behandeling genomen. Sedert zijn in de veldtenue reeds verschillende verbeteringen aangebracht. .„♦efoim, iano Verandering van de bestaande blauwe uniform, welke laatstelijk in 1909 werd gewijzigd en dus niet-zooals in het Afdelingsverslag werdI opge merkt bij elke verandering van legerleiding, is bij het departement van 0<Naar w,orden aan 't bezwaar van verschillende officieren tegen t verplicht dragen van boordjes bij uitrukkende diensten en tegen 't verbod om kaarten enz aan den gordel te dragen, zij medegedeeld dat de regeering geen aanleiding heeft om in te grijpen in de bevoegdheden van den leger commandant inzake de vaststelling van de voorschriften betreffende de tenue en het uiterlijk voorkomen der militairen. Xe AFDEEL1NG. (Afd. Versl.) 8 1. Defensie. Naar aanleiding van de mededeeling in de Memorie van Toelichting (blz. 3), dat „voorshands" het ontwerp-vlootwet met wordt aanhangig gemaakt, betreurden verschillende leden het, dat deze aangele genheid welke destijds in den Volksraad met den meesten spoed moest worden behandeld, nog steeds niet tot afdoening is gekotnen. Betwijfeld werd of in Nederland wel voldoende aandacht wordt geschonken aan de Oost-Aziatische gebeurtenissen, welke-zooals nu onlangs bij de onlusten te Shanghai bleek het gereed liggen van een geschikten Nederlandschen oorlogsbodem hoogst wenschelijk kunnen maken. Met het oog op dergelijke gevallen is de zeemacht hier te lande niet sterk genoeg toegerust. Daar nevens was de vraag gerezen in hoeverre behoefte bestaat aan totstand koming van een vlootwet, aangezien klaarblijkelijk los daarvan toch met deS.ïnf«3eritU,Td'fne™ nemen of <fe oorlogsschepen „aarvoor thans gelden worden aangevraagd, passen in het stelsel van het ontwerp vlootwet en zoo niet, of deze posten bedoeld zijn voor uitgaven raast die welke uit de vlootwet zullen voortvloeien. Ook werd gevraagd °f reeds is overwogen welke gedragslijn verder moet worden gevolgd bij eventueeie VeZde?ë'ledVen meenTefif^voorstellen tot nieuwbouw een poging te moeten zien om de vlootwet en mettertijd de eerst voorgestelde steunpunten, zonder welke h^t materieel waardeloos is - hoewel niet door den wetgever aanvaard, langs een omweg binnen te halen. Alle bij de vlootw et voorgestelde 454 Departement der Marine.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 46