460
iewat andere positie als door het volksleger in Europa wordt ingenomen.
Men heeft vooral hier, waar het een beroepsleger betreft, in het oog te
houden dat tot eiken prijs een opneming in de politieke warreling moet
worden voorkomen.
Wordt het spel der futiele bemoeienissen ongebreideld voortgezet, dan
heeft iedere politieke fractie het in haar macht ook interne legerzaken te
betrekken in haar sfeer van actie en alleen reeds hierdoor voor zichzelve
propaganda te maken onder militairen, die allicht geneigd zijn deze partij
te gaan beschouwen als de voor hun bescherming speciaal aangewezene.
Zeker zullen de Volksraadsleden die de aparte positie van het leger in
deze samenleving beseffen en op grond hunner politieke richting niet zijn
verplicht tot het werk der ondergraving van de militaire macht, den goe
den smaak toonen zich, wat betreft hun bemoeienissen met legerzaken,
te beperken tot de zeer algemeene zaken.
Van anderen is dit uiteraard niet te verwachten.
Het ligt dan zeker op den weg der regeering door haren gemachtigde
in den Volksraad eens te doen uitstippelen de grens, tot welke zij de golf
der vragen en bemoeiingen van sommige leden wil laten oploopen. Het
zou zeer nuttig zijn, indien bij voorkomende gelegenheid dit is ongeveer
bij eik onderdeel van afdeeling IX de regeeringsgemachtigde duidelijk
zeide, dat bepaalde vragen niet zullen worden beantwoord en zekere uitin
gen van bemoeizucht zullen worden teruggewezen, omdat zij interne
legerzaken raken, welke de legerleiding, ook uit een oogpunt van discipline,
niet wil maken tot objecten van openbare behandeling.
De regeering zal daarbij zeker mogen rekenen op den steun der goed
gezinde elementen, die inzien dat het groote werk van opbouw en hand
having eener gezonde krijgstucht, waaraan in het leger zoo krachtig wordt
gearbeid, buiten dat leger zélf en vooral door den Volksraad, niet mag
worden aangetast door niet-verantwoordelijke Heden. Z.
Japan's militairisme.
Het is in Japan gewoonte, dat de gouverneurs van de verschillende
prefecturen zich binnen bepaalde tijdsruimten vereenigen tot het houden
van besprekingen, zooiets van de strekking van de hier te lande bekende
residentie-conferenties dus. In Japan is echter tevens de gewoonte ingeslopen,
om aan de gouverneurs-conferentie mededeeling te doen van bepaalde feiten,
die men op die manier naar builen spuit. Als zoodanig moeten de mede-
deelingen worden beschouwd van den minister van oorlog, generaal Ugaki.
aan de gouverneurs-conferentie, die op 9 Mei j.l. in het departement van
oorlog vergaderde. In den loop van deze redevoeting deelde de generaal mede,
dat de verandering der militaire bewapening reeds in 1922 begonnen was.
Toentertijd wilden de militaire autoriteiten to' algeheele hervorming van
het leger overgaan, maar om financieele redenen werd de hervorming
maar ten deele uitgevoerd; de wetenschappelijke uitrusting van het leger
werd tot volgende jaren aangehouden, totdat de staat in gunstige! financipele
positie zou zijn geraakt. De groote aardbevingbracht echier een zoodanigen
slag toe aan de nationale financiën, dat het onmogelijk was, dat de
schatkist ook nog de nieuwe lasten van een wetenschappelijker uitrusting
van het leger er bij zou kunnen dragen. Inmiddels hadden de westersche
mogendheden rustelooze pogingen gedaan om haar bewapeningen op te
voeren tot hooger peil, en bovendien maatregelen genomen, om in geval
van ncod haar geheele nationale kracht te kunnen mobiliseeren. Indien
dus hervorming ook in Japan niet spoedig volgde, zou de nationale
verdediging ten opzichte van andere landen spoedig achterop zijn geraakt.
Met deze situatie voor oogen en na ampele overwegingen, waren de
autoriteiten overgegaan tot opheffing van vier divisies, waartoe het nationaal
verdedigingsschema de gelegenheid openstelde, waardoor echter een betere
uitrusting van het resteerend deel mogelijk werd. Al mocht dan ook op
het eerste gezicht de pas doorgevoerde reorganisatie een beperking van