malen zwaar werk (Vil), doch smolt spoedig weg, minder door
het vuur van den vijand, dan wel door den ongeneeslijken steek
van de „tsé-tsé" vlieg en gebrek aan water. In het begin van 1917
verdwenen de Boeren troepen evenwel van het tooneel en, hoewel
een bereden afdeeling „King's African Rifles" werd op
gericht, kwam de zware omtrekkingstaak nu hoofdzakelijk ten
faste der inf., zooals dit bij de Duitschers en Belgen steeds het
oeval geweest was. Deze laatsten trachtten daarvoor ook w i e 1-
r ij d e r s te gebruiken, doch door het slechte wegennet gaf dit
geen bevredigende resultaten.
De verdediging had in Oost-Afrika, evenals overal elders, ten
doel, de minderheid van den verdediger uit te wisschen door een
betere organisatie van het vuur en een grondiger benutting en
verhooging der kracht van het terrein. Door de uitbuiting van
deze beide factoren dwong zij den aanvaller tot het doen van
verliesrijke frontaanvallen of het uitvoeren van bezwaarlijke en
kwetsbare omtrekkingen. Het feit, dat de uitgestrektheid der be
schikbare ruimte,t. o. v. de fronten welke bezet konden worden,
deze omtrekkingen evenwel steeds mogelijk maakte, ontnam aan
de passieve verdediging iedere bestaansmogelijkheid,
waar tegenover stond, dat de dichte begroeiing de actieve
verdediging juist begunstigde. Deze werd gevoerd met een
frontgroep, welke zoo lang mogelijk weerstand bood en z. n.
sprongswijze achteruit ging, en een zeer bewegelijke reserve tot
het doen van onverhoedsche felle tegenstooten.. Het organiseeren
van een vuurkrachtige frontgroep met betrekkelijk weinig troepen
werd den Duitschers mogelijk gemaakt door hun groot aantal
zware mitrailleurs, n. 1. in Maart 1915 v ij f en
zeventig stuks op omstreeks 40 compieën inf. Zonder deze
wapens is de roemrijke v erdediging van
Duitse h- Oost - Afrika, evenals het verloop
der afzonderlijke gevechten, zooals b. v. die
bij Tanga (zie I) en Mahiwa (zie XIII) dan ook
ondenkbaar en zou de tegenstand op zijn
hoogst geworden zijn tot de guerilla, welke
velen geheel ten onrechte in haar willen zien.
Het art. vuur heeft betrekkelijk weinig tot de versterking van
den frontalen weerstand bijgedragen, want wel bezaten de Duit
schers Maart '15 één en twintig stukken, een aantal dat, door
versterking met scheepsgeschut, Dec. '15 zelfs tot 50 geklommen
was, doch deze waren grootendeels óf te licht (3,5 -6 c. M.)
óf te zwaar (10,5 c. M.) en van verouderd model. Uitstekend
voldeed het moderne 7 c. M. berggeschut, doch hiervan waren
slechts 2 exemplaren aanwezig. Daar het aanvallende Britsche
expeuiciekorps hier begin 1916 een Jeger- en divisie art. tegenover
kon stellen van 28 stukken veldgeschut, 24 stukken berggeschut,
13 houwitzers en 4 stukken zwaar vlakbaangeschut was het de
414