457 De thans in aanbouw zijnde jagers krijgen een waterverplaatsing van 1650 ton en een maximum snelheid van 34 mijl. De snelheid bedraagt, evenals bij de vroegere ontwerpen, ten minste 30 mijl onbepaalden tijd vol te houden, d. w. z. zoolang de brandstof-voorraad strekt. Hiervoor wordt een maximum snelheid bij den volle kracht proef tocht van 34 mijl noodig geacht. Voorts moge verwezen worden naar hetgeen de Minister van Marine den 4cn April 1924 in de Tweede Kamer der Staten- Generaal mededeelde omtrent de nieuwe jagers, nl. dat gestreefd moet worden naat een zoo groot mogelijk rendement voor het kostbare materieel en dat daarom bij nieuwen aanbouw zoodanige eischen moeten worden gesteld, dat elk schip in zijn klasse de vergelijking met het beste kan doorstaan. (Afd. Versl.) Gevraagd werd, hoe groot het aantal vliegklare toestellen bij den ma- rine-vliegdienst momenteel is en wanneer de eerste nieuwe vliegtuigen voor dien dienst in Indie worden verwacht, voor zoover de uit Nederland te zenden nieuwe vliegtuigen niet behooren tot de uitrusting der nieuwe kruisers. Gaarne zou worden vernomen, waaraan het moet worden toegeschre ven, dat in den laatsten tijd herhaaldelijk toestellen op eenigszins lange trajecten wegens defect moesten achterblijven. (Mem. v. Antw.) Het aantal vliegklare toestellen bij den Marine-vliegdienst is doorloopend aan verandering onderhevig, aangezien dit verband houdt met het gebruik dat van de toestellen wordt gemaakt, de vastgestelde onderhoudsvoor schriften, eventueele averijen; momenteel zijn 11 toestellen vliegklaar. Gehoopt wordt, dat in 1926 de eerste nieuwe toestellen hier aankomen. Het achterblijven van toestellen bij het afleggen van eenigszins lange trajecten, is in hoofdzaak te wijten aan de gebezigde motoren. Deze moeten doorloopend op nagenoeg volle capaciteit loopen (max. aantal omw. dat niet mag worden volgehouden 1400, aantal omw. in bedrijf 1300). Er wordt derhalve doorloopend veel van die motoren gevergd. Bovendien zijn zij grootendeels samengesteld uit oorlogsmateriaal en voldoet de afwerking niet aan den eisch, dien men thans daaraan zou stellen. Toch is het aantal motordefecten in de laatste V/2 jaar al belangrijk teruggebracht. Eenige malen kwamen kleine averijen voor, welke door de bemanning konden worden hersteld, nadat op het water was neergestreken. 7. UIT DE FERS. In Het Gemeenebest schrijft (mr. J.) B(ierens d(e) H(aan) onder het hoofd: Nationale Ontwapening Rechtseisch „Voor ons land kan een leger geen ander doel hebben dan te zijn weer macht, macht om af te weren (althans dat te trachten) datgene wat evident onrecht is, zooals b. v. voor België in 1914 evident onrecht was de inval der Duitschers. Dat Nederland zijn leger zou aanwenden voor het onrecht matig najagen van eenig belang, voor het zoeken van zijn recht dat on-recht zou zijn, is niet alleen niet denkbaar, het is in onze positie volmaakt on mogelijk. Onze weermacht kan alleen dienen tot handhaving van het Recht. En dat is niet alleen onze ideëele verplichting tegenover het Recht, dat is in de bijzondere positie van ons land ook reëele plicht tegenover onze verschillende naburen (nog steeds afgezien van alle overwegingen van uti liteit en opportuniteit). De taak, die ons land in de wereld heeft te vervullen, maakt dat onze hoogste plicht tevens ons hoogste belang ishet dienen van het Recht. Opgeven van weermacht beteekent een gedeeltelijk opgeven wan de bereidheid hiertoe."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 49