6. Indien de opdrachtgever zelf goed op de rivier bekend is, zal hij aangeven, bij welke stroomversnellingen altijd uitge stapt moet worden en de goederen eventueel moeten worden uitgeladen. Dit is vooral van beteekenis voor de vaart naar beneden, omdat men daarbij eerder tot-wagen geneigd is. 7. Zoodra de stroomversnellingenreeks bereikt is, aan den kop van iedere prauw twee flinke lange rottans bevestigen en aan de staart een, welke niet zoo lang behoeft te zijn. 8. Bij de vaart stroomopwaarts moeten de prauwen zoo dicht, mogelijk opgesloten varen en de bemanningen elkaar helpen bij het door de stroomversnellingen trekken. 9. Bij het passeeren van stroomversnellingen, waarbij uitgeladen moet worden, opletten dat de Dajaks niet alleen hun eigen goederen in veiligheid brengen en die der compagnie in der prauwen laten liggen. Verder toezien, dat de roeiers elkaar helpen eit niet een aantal hunner het bosch in gaat om rottan of vruchten te zoeken, dan wel te jagen, waardoor het oponthoud noodeloos wordt gerekt. 10. Opdracht geven om bij de vaart stroomafwaarts bij alle eenigszins beduidende stroomversnellingen aan het begin daarvan halt te houden en met de voornaamste'roeiers uit de prauwen eerst de stroomversnelling te bezichtigen, om te zien, hoe zij er bij den waterstand van dat moment uitziet. 11. Bij de vaart stroomafwaarts moeten de prauwen een onder- lingen afstand van 50 tot 100 Meter bewaren; daaraan dient streng de hand te worden gehouden. 12. Indien bij de vaart stroomafwaarts met een der prauwen iets gebeurt, stoppen de voorste-prauwen dadelijk om helpend op te treden, terwijl de achterste prauwen opsluiten om evenzoo te hulp te komen. 13. Nimmer mag met meer dan één prauw tegelijk een stroom versnelling afgevaren of een gevaarlijk punt gepasseerd" worden. 14. Na het passeeren van een beduidende stroomversnelling moe ten, bij de vaart naar beneden, de achterste prauwen ingewacht worden, alvorens wordt doorgevaren. 15. Het gezichtsverband in een transport mag nimmer verloren gaan. 16. De transporten mogen nimmer op verschillende plaatsen, dus gesplitst, rusten, eten of overnachten. 17. Gedurende den nacht moeten in de stroomversnellingenreeks de goederen worden uitgeladen, de plaats der prauwen moet worden verlicht en de roeiers moeten om beurten de wacht houden. 499

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 21