wat de exorbitante bevoegdheden van den Gouverneur-Generaal
betreft, een radicale omwenteling heeft plaats gehad. Wel is waar
omvat art. 19m, in tegenstelling met art. 43 R. R., dat alleen sprak
van „geval van oorlog of opstand", ook het geval, dat er g e v a a r
dreigt voor oorlog of opstand. Deze uitbreiding van de omstandig
heden, waarin de staat van oorlog of die van beleg kan worden
afgekondigd, voorziet in een reeds lang erkende behoefte. Doch
voor het overige wordt de Gouverneur-Generaal in sterke mate
gebonden hierdoor, dat de regeling van den staat van oorlog en
staat van beleg zal geschieden bij algemeenen maatregel van
bestuur (immers „met inachtneming van het bepaalde bij art. 54")
en dat daarbij bepalingen van algemeene verordeningen kunnen
worden aangewezen, die tengevolge van de verklaring in staat
van oorlog of beleg geheel of gedeeltelijk buiten werking treden.
Dat wil dus zeggen, dat de Gouverneur-Generaal niet meer, zoo
als thans het geval is, deze materie naar welgevallen bij eenvoudig
besluit 1) (zie het Besluit van den G.-G. van 21 September 1904
No. 46, Stbl. No. 372) zal kunnen regelen, doch dat hem beper
kingen zullen worden opgelegd ten aanzien van het buiten werking:
stellen van bepalingen van algemeene verordeningen. Het dicta
toriale stelsel is vervangen door wat H. van Wageningen
in zijn proefschrift („Regelgevende bevoegdheid van het militair
gezag tijdens staat van oorlog en staat van beleg in Rijk en Kolo
niën," 1916) in tegenstelling daarmede noemt het wettelijke stel
sel 2), het stelsel, voor Nederland gehuldigd in art. 189 van de
Grondwet.
Waarom was deze omwenteling, want minder is het niet,
noodig? De Memorie van Antwoord zegt daaromtrent: „Het tegen
woordige artikel 43, kan met het oog op de nieuwe
positie van den Volksraad niet ongewijzigd blijven. Het artikel,
is dan ook vervangen door een voorschrift in den geest van art.
189 der Grondwet". Een wel zeer sobere toelichting. Zij bevredigt
ons allerminst. Is niet komen vast te staan, dat defensieaangelegen
heden Rijksaangelegenheden zijn? Is de regeling van den Staat
van Oorlog en Staat van Beleg niet een aangelegenheid, ten
nauwste verband houdend met de handhaving onzer Souve-
reiniteit over deze gewesten, een defensie-aangelegenheid? Valt
de onderwerpelijke regeling, in het stelsel der wet op de
H L La Lau, in „Staat van Oorlog en Beleg", uitgave der l.K. V.,
No. 38, 1912, spreekt op blz. 17 ten onrechte van „ordonnantie".
Volgens Kleintjes (3e druk, Eerste deel, blz. 188) is de regeling bij
eenvoudig besluit niet wettig. Voor de bestrijding van dit standpunt
o. i. op steekhoudende gronden zie bij de Louter „Staats-en Admi
nistratief recht van Ned.-Indië", 6e uitgave, blz. 207; zie ook bij van
Wageningen, blz. 19 e.v
2) Het woord „wettelijk" in tegenstelling met „dictatoriaal" is eigenlijk
minder juist. Immers, een dictatoriaal stelsel, door de wet gehuldigd, is
daardoor tevens wettelijk.
509